3 FEBRUARI 2005
11
Mevrouw REMIE-VERWEIJMEREN
Voorzitter, misschien moeten we hier maar eens een voetenbankje voor de kleintjes zetten. Dan kan ik
er ook eens zó over hangen. Dat lijkt me wel wat. Voorzitter, sedert een aantal jaren verrichten veel
mensen door middel van een ID-baan maatschappelijk nuttig en zinvol werk. Het mes snijdt aan twee
kanten: organisaties, vooral in de non-profitsector, zijn door de ID'ers in staat meer taken uit te voeren,
en de mensen die het werk doen, participeren weer volop in de maatschappij. Inmiddels is al wel dui
delijk geworden dat voor velen van deze mensen dit werk geen opstap is naar regulier (ander) werk,
maar dat het 'gewoon' werk is dat ze met veel plezier en al jaren doen. De rijksoverheid heeft door de
beslissing de gesubsidieerde banen af te schaffen een groot aantal organisaties in de problemen ge
bracht. En niet alleen de organisaties, ook de mensen die het aangaat, houden hun hart vast en
sommigen staan zelfs al op straat. Het afgelopen jaar hebben het college en de raad van Breda met
eigen middelen de problemen en de pijn als gevolg van het afschaffen van de regelingen al zoveel
mogelijk proberen te verzachten. Er is een overgangsregeling bedacht waardoor er toch nog heel wat
mensen aan het werk konden blijven. Daarvoor is vanuit SAW geld vrijgemaakt om organisaties tot
maximaal honderd procent van het minimumloon te vergoeden. Dit jaar en volgende jaren wordt die
regeling afgebouwd tot uiteindelijk een loonkostensubsidie van nul. Daarmee is nu al een aantal orga
nisaties in de problemen gekomen. Het gaat daarbij voornamelijk om non-profitinstellingen die sim
pelweg te weinig middelen hebben om een jaarloon te kunnen betalen. In de commissie Economische
Zaken heeft de GroenLinksfractie het idee naar voren gebracht om voor de kleine culturele initiatieven,
die ook veelal gebruik maken van ID-banen, een soort meerjarenbegroting te maken waarin financieel
ruimte zou zijn voor het in dienst houden van deze mensen. De gedachte daarbij is dat de organisa
ties op basis van culturele prestaties extra subsidie kunnen krijgen voor het in dienst houden van een
of meer werknemers. Een soort kunstenplan op lokaal niveau. Het gaat daarbij dus expliciet om subsi
die die benodigd is om de taakuitoefening van de instelling te kunnen voortzetten. Om in aanmerking
te komen voor zo'n subsidie zouden de betreffende instellingen dan ook aan heldere en vooraf gede
finieerde criteria moeten voldoen. Een voorbeeld van zo'n criterium kan zijn het aantoonbaar maat
schappelijke belang van de werkzaamheden van zo'n organisatie. Door verschillende partijen werd in
die commissievergadering geopperd dat het beter zou zijn om dan niet alleen naar de kleine culturele
initiatieven te kijken, maar de problematiek over de hele linie eens tegen het licht te houden, én zich,
gezien de nijpende problematiek, mogelijk al in mei bij de behandeling van de Kadernota 2006 daar
over uit te spreken. Als de raad zich integraal wil beraden over de mogelijkheden om een aantal van
deze banen in stand te houden door middel van extra financiering, dient deze te beschikken over de
nodige actuele informatie: informatie over het aantal mensen dat momenteel nog een ID-baan heeft in
Breda; informatie over het werk dat deze mensen verrichten; informatie over de organisaties waar
deze mensen werkzaam zijn, en natuurlijk informatie over de financiële consequenties als de raad zou
besluiten dat hij een groot aantal van deze banen in stand wil houden. De GroenLinksfractie is van
mening dat bij de afweging die de raad gaat maken meer zaken een rol dienen te spelen. Hoe belang
rijk vindt de raad het dat sommige organisaties blijven bestaan? Hoe belangrijk vindt de raad het dat
mensen maatschappelijk kunnen blijven participeren? Hoeveel gaat het kosten als de Melketiers te
rugkomen in de Wet werk en bijstand? En hoeveel gaat het per ID'er kosten om zijn of haar baan in
stand te houden? Ik heb daarom de volgende vragen aan het college. Wilt u de gehele raad en dus
niet alleen de GroenLinksfractie de volgende informatie verschaffen. Het aantal mensen dat nu werk
zaam is in een gesubsidieerde baan, en bij opheffing van die baan op termijn zeer waarschijnlijk terug
zou kunnen vallen op de Wet werk en bijstand. Het werk dat in deze gesubsidieerde banen wordt ver
richt. De organisaties waar deze mensen werkzaam zijn. De hoogte van de kosten die het gedurende
meerdere jaren extra financieren van deze organisaties, zodat deze banen voor deze mensen behou
den blijven, met zich mee zou brengen. De besparing op de Wet werk en bijstand die dat op zou leve
ren. Mevrouw Heerkens heeft in november al een en ander op papier gezet, maar nu we een aantal
maanden verder zijn, zullen er wellicht verschuivingen hebben plaatsgevonden en heeft een aantal
instellingen wellicht al andere oplossingen gevonden, of, zoals we ook helaas moeten constateren, al
mensen ontslagen. Juist voor een goede belangenafweging door de raad dient deze informatie geüp-
datet te worden. Wij realiseren ons dat het veel gevraagd is, maar de gevraagde informatie zou eigen
lijk ook nog op zo kort mogelijke termijn beschikbaar moeten komen, bij voorkeur voor de eerstvolgen
de vergadercyclus, zodat deze in een gecombineerde commissievergadering besproken zou kunnen
worden. Wij denken dan aan een kaderstellend debat in een gecombineerde vergadering van de
commissies VSM, SAW en ECG.
De VOORZITTER
Dank u zeer. Het woord is aan wethouder Heerkens.