10 MAART 2005
79
vragen: aangezien er op dit moment nog geen bezwaar is ontvangen, althans dat was de
beantwoording van de schriftelijke artikel 41-vragen, bent u het dan met ons eens dat alleen het
publiceren van dergelijke zaken in het Stadsblad onvoldoende is? Tot zover, voorzitter.
De VOORZITTER
Het woord is aan de wethouder. Wethouder Adank. Ga uw gang.
Wethouder ADANK
Dank u wel, voorzitter. Een aantal vragen is vanuit de verschillende portefeuilles gesteld. We kunnen
met elkaar afspreken dat we proberen nu integraal de vragen te beantwoorden. Gaat het om
detailzaken waarover u nadere inlichtingen wilt hebben, dan lijkt het me toch verstandig dat de
beantwoording daarvan in de functionele commissie gebeurt. Binnen niet al te lange termijn zal
overigens het totale brouwerijterrein in uw richting komen. We hebben dat ook in de commissie ECG
toegezegd. Laat ik het op mij nemen als coördinerend wethouder van het breakmanagement om te
proberen op basis van uw vragen korte antwoorden te geven. Wellicht dat de heer Akinci en ik het
erover eens kunnen zijn dat de detailvragen in de functionele commissie thuishoren. Ik ben het
overigens met u eens dat we nog een keer in debat moeten als het gaat om de kap van de bomen, als
het gaat om de stedenbouwkundige voorwaarden, als het gaat om de vraag hoe omgegaan wordt met
het bestemmingsplan. We laten u, ik heb u dat ook toegezegd in de commissie ECG en ik weet niet in
welke commissie dat moet maar dat maakt ook niet zoveel uit, ook een presentatie zien van dat hele
grote terrein dat eigenlijk de eerste stap is in de ontwikkeling van Via Breda waarover uw raad nog
uitgebreid gaat spreken. Aan de hand van een fotopresentatie of een powerpointpresentatie laten we
u dus nog eens precies zien welke onderdelen op het brouwerijterrein die monumentenstatus wel
verdienen, in tegenstelling tot wat in zijn algemeenheid gedacht wordt dat we zo'n beetje alles moeten
laten staan omdat het een monumentale waarde zou hebben als beschermd dorps- of stadsgezicht,
waar overigens geen juridische status aan valt te ontlenen. Wij willen u dus duidelijk maken hoe de
stedenbouwkundige opzet van het terrein straks zal zijn met behoud van die monumenten die ook
volgens de Rijksmonumentenwet en onze eigen regelgeving daarvoor in aanmerking komen. In zijn
algemeenheid moet ik u zeggen, en ik herhaal dat nogmaals vanuit de commissie ECG, dat de
Rijksdienst voor de Monumentenzorg zoals u weet vanuit zijn verantwoordelijkheid duidelijk heeft
aangegeven dat met ingang van 1 januari 2006 volstrekt andere criteria gelden en dat de Rijksdienst
ten aanzien van het aanwijzen van rijksmonumenten een volstrekt ander regime gaat organiseren. Dat
betekent dat wij met elkaar ook in de commissie daarover nog eens goed moeten spreken, omdat wij
nu die verantwoordelijkheid voor het aanwijzen van monumenten veel nadrukkelijker naar uw raad
toetrekken om te voorkomen dat datgene gebeurt wat wij samen niet willen laten gebeuren, namelijk
dat de monumentale status van een aantal panden in deze stad wordt aangetast. Ik denk dat we
elkaar daarover binnenkort zullen spreken om te voorkomen dat we niet meer op basis van criteria
van de Rijksdienst monumenten krijgen, maar dat we dat zelf naar ons toetrekken. Het moet me wel
van het hart dat dat zal betekenen dat u er rekening mee moet houden dat dat de komende jaren, ik
verwijs alleen maar naar de 160 panden waarvan ik u heb aangegeven dat die geen monumentale
status hebben in Breda terwijl ze die wel zouden moeten hebben, een gigantische bulk werk zal
opleveren waarvoor op dit moment absoluut niet de formatie voorhanden is. Dus het is straks kiezen
of delen. We zullen samen een route moeten uitstippelen met als voorbeeld het brouwerijterrein hoe in
de stad met dergelijke vraagstukken goed om te gaan. In uw vragen wordt eigenlijk gesuggereerd dat
het college wat onzorgvuldig, u gebruikt het woord 'laks' zelfs, is geweest inzake de sloop van de
Oranjesingel. Ik denk dat met de uitgebreide beantwoording die namens het college vanuit de
verschillende portefeuilles uw richting is gegaan heel gedetailleerd is aangegeven in hoeverre wij
wettelijk en in hoeverre wij onze eigen verantwoordelijkheid en onze verantwoordelijkheid naar de
raad hebben genomen bij de uitvoering van deze plannen tot het moment dat ze nu zijn op het
brouwerijterrein. Ik denk dat de uitgebreide beantwoording die in uw richting en die van Leefbaar-
Breda is gegaan voldoende aanleiding voor u moet zijn, ondanks het feit dat we het op een aantal
detailpunten waarschijnlijk niet eens zijn, dat er is gecommuniceerd. Het is niet ongebruikelijk,
voorzitter, om gelijktijdig met de aanvraag voor rijksmonumenten ook een aanvraag voor
gemeentelijke monumenten op te starten. Dat geldt ook voor een gemeentelijk beschermd
stadsgezicht. Er wordt op korte termijn niet overgegaan tot aanwijzing van een gemeentelijk
beschermd stadsgezicht. De aanvraag voor het rijksbeschermd stadsgezicht is in behandeling bij de
Rijksdienst en wij verwachten, dat is u ook gemeld, een dezer dagen een reactie daarop. Die
procedure was en is niet te versnellen en ik denk, gelet op de planning van de Rijksdienst, dat dat in
de komende jaren ook niet zal gaan gebeuren. Voorzitter, naar aanleiding van de vragen van de heer
Akinci en verwijzend naar de afspraak, als u daarmee akkoord kunt gaan, om de detailvragen, die ik