21 APRIL 2005 131 is om die bouwvergunning alsnog in te trekken, als er geen bezwaar is ingediend tegen de verlening van de bouwvergunning. Mevrouw OVERBOOM Dat klopt. Deze opmerking die u maakt, deze vraag, heb ik ook aan een aantal juristen voorgelegd. Het antwoord dat ik kreeg, was dat je die vergunning altijd nog kunt intrekken als die in strijd is met het bestaande ruimtelijke beleid, ook al is die periode verstreken en is de bouwvergunning onherroepelijk. Het is natuurlijk wel zo, dat wil ik wel zeggen en dat vind ik wel, dat hoe langer het duurt, hoe langer je ermee wacht, hoe discutabeler of hoe minder elegant het is om die in te trekken. Maar daar kunnen wij als raad niks aan doen. Ik heb regelmatig bepleit om het aan de raad voor te leggen. Voor mij is het nogmaals een bevestiging, in de commissie hebben we het eerder daarover gehad, dat, zeker in onze kaderstellende rol, voorafgaand aan het opstellen van bestemmingsplannen de wezenlijke vraag aan de raad moet worden voorgelegd. In mijn optiek had dat hier ook moeten gebeuren. Dat betreur ik zeer. Daardoor ben ik genoodzaakt om nu pas met dit voorstel te komen. Ik wil in ieder geval de motie De heer POSTHUMA Toch nog even een korte reactie en ik hoop dat daarna ook de portefeuillehouder er nader zijn licht over wil laten schijnen. U heeft het over strijdigheid van de bouwvergunning met vigerend ruimtelijk beleid. Dat is natuurlijk iets anders dan strijdigheid met een bestemmingsplan dat je pas vaststelt ver na het verlenen van die bouwvergunning, en waarvan het ook nog wel enige tijd duurt voordat het onherroepelijk is geworden. Mevrouw OVERBOOM Ja, maar het was op dat moment De heer POSTHUMA Je kunt van een bouwvergunning niet goed zeggen Mevrouw OVERBOOM strijdig met de artikel 19. De heer POSTHUMA Het was op dat moment zeker niet strijdig met artikel 19, maar ik laat het graag aan de portefeuille houder over om nader daarop te reageren. De VOORZITTER Waarvan akte. Mevrouw Overboom. Mevrouw OVERBOOM Ik wil alleen nog even de overwegingen en de constateringen en het besluit voorlezen. (Mevrouw Overboom leest de tekst van de motie voor.) De VOORZITTER Ik dank u zeer, mevrouw. U heeft mij wat werk uit handen genomen. De motie maakt deel uit van de beraadslagingen. De heer BOER Even nog een toelichtende vraag, mijnheer de voorzitter. De VOORZITTER Mijnheer Boer. De heer BOER O, u loopt al weg. De VOORZITTER Mevrouw Overboom snelt al terug.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 20