21 APRIL 2005
118
bij de landelijke campagne Nederland schoon. Ten tweede hebben we een actieve benadering van de
scholen en daaraan gekoppeld speciale schoonmaakacties. U heeft misschien gezien dat ik nog steun
heb gehad van collega Arbouw die afgelopen week nog in mijn portefeuille heeft geopereerd. Ten
derde, het intensieve onderhoud van de invalswegen langs de stad. We hebben een contract gesloten
met de BSW, ik dacht voor enkele tonnen, om de invalswegen schoon te houden. Ten vierde, er is
een speciaal voertuig aangeschaft dat op afroep voor de stad beschikbaar is. Met andere woorden: ik
denk dat we een krachtsinspanning leveren om de stad schoon te houden, maar helaas is het zo dat
je natuurlijk niet alle burgers en passanten in de hand hebt. Dus hoe intensief je de campagne ook
voert, het is altijd zo dat je de andere dag weer aan de slag zult moeten. Maar nog intensiever? Ik zou
niet weten op welke wijze we dat zouden moeten doen. We kunnen onze middelen voor een bepaald
onderwerp maar een keer uitgeven. Maar bovendien vind ik dat de inzet optimaal is. Een ander punt
was, dacht ik, een vraag van de heer Stubenitsky over de omleidingroutes.
De heer STUBENITSKY
Ik heb die vraag nog niet gesteld, mijnheer Oomen. Die komt zo.
Wethouder OOMEN
Die was toch van de heer Boer? Neen?
De heer STUBENITSKY
Neen, dat was ik.
Wethouder OOMEN
Dan moet ik zeggen dat ik op dit moment enthousiaster ben dan u. Dan geef ik daar verder geen ant
woord op, maar ik keek u aan en dacht: daar zit iets aan te komen.
De VOORZITTER
Wethouder, even uw enthousiasme temperen. Dan is nu het woord aan de heer Stubenitsky, tenzij de
heer Boer wil reageren?
De heer BOER
Ik wil inderdaad toch wel even kort reageren, want
De VOORZITTER
Ga uw gang.
De heer BOER
er is wel degelijk, daar heeft de wethouder gelijk in, veel uitleg gegeven, maar als je door de stad
rijdt, krijg je een ander beeld. Dus ergens klopt er iets niet tussen de informatie die wij van u en van
ambtelijke zijde krijgen, en wat we in de praktijk zien. Dat betreur ik. We hebben al eens eerder afge
sproken om, als het zover was, een keer met de bus de stad in te gaan om het te bekijken. Ik denk
nog steeds dat dat een goed voorstel van ons was.
Wethouder OOMEN
Het is inderdaad zo dat ik u ooit eens een datum heb genoemd wanneer wij samen de stad in zouden
gaan. Ik kom daarop terug. Dat heeft te maken met de bezuinigingen. Mijnheer de voorzitter, ik
De heer BOER
Wij betalen het busje.
Wethouder OOMEN
Ik wil dit nu graag aan de heer Boer overhandigen. Ik denk dat hij dan twee exemplaren heeft, maar
dat maakt op zich niet uit.
De VOORZITTER
Ik vraag de bode om dat even aan de heer Boer te overhandigen, dan hoeft u die afstand niet te over
bruggen en kan de heer Stubenitsky naar het spreekgestoelte gaan.