26 MEI 2005
169
De heer AKINCI
Bij interruptie, als u mij toestaat, voorzitter. Is het niet handiger om juist als het gaat over de eigen
organisatie van de raad, in achtnemende dat dit de eerste periode is van het dualisme en we zeker in
het begin daarvan nog heel erg aan het aftasten zijn wat de mogelijkheden zijn en wat de mogelijkhe
den niet zijn, zo'n beslissing voor het jaar 2006 over te laten aan een volgende raad en eventuele
wijzigingen dus niet in 2006 maar pas in 2007 te laten plaatsvinden? U heeft het heel vaak over: over
het graf heen regeren. Nu voorstellen bij de Begroting 2006 op dit punt doen, lijkt mij een typisch
voorbeeld van over het graf heen regeren.
De heer DUBBELMAN
Voorzitter, we moeten toch een Begroting 2006 vaststellen. Ik heb het niet over het beleid daarna. Wij
zouden aan vaandelvlucht doen als wij onze verantwoording niet nemen om de begroting als zodanig
vast te stellen, waarbij uiteraard de nieuwe raad alle mogelijkheden heeft om bij de volgende Kaderno
ta, nu over een jaar, eigen accenten te leggen. Wij mogen dus niet ons huiswerk verzaken.
De heer AKINCI
Een aanvullende opmerking. Ik interpreteer uw opmerking toch een beetje als: laten we die 160.000
euro, die u noemt, maar in mindering brengen en aan andere zaken besteden. Zo interpreteer ik uw
opmerking. Dat betekent toch dat je de volgende raad met minder middelen enigszins gemankeerd de
nieuwe periode instuurt.
De heer DUBBELMAN
Voorzitter, ik heb over deze passage echt flink nagedacht. Dat lukt me nog wel eens. En hier staat
letterlijk: graag onderzoeken wij of dit aanleiding kan zijn om bij de Begroting 2006 nog eens te bezien
of een herschikking van de middelen tot de gewenste mogelijkheid behoort. En om u gerust te stellen,
denk ik in het achterhoofd, maar ik moet dat natuurlijk nog eens met mijn fractie bespreken, dat dat
bedrag wel moet blijven binnen het raadsbudget in brede zin.
De heer AKINCI
Laat ik zeggen dat ik deze laatste opmerking wat sympathieker vind dan de passage die u net her
haalde.
De heer DUBBELMAN
Ik ben u zeer erkentelijk dat u mij de gelegenheid heeft gegeven om het achterste van mijn tong te
laten zien en dat u dat geruststelt, mijnheer Akinci. De avond kan eigenlijk al niet meer stuk. Voorzit
ter, toch, naar mijn idee, de belangrijkste opmerking die we hebben en die betreft, en ik wil dat echt als
zodanig uitspreken, de kolossale tegenvaller bij het onttrekken casu quo storten van de reserve
Grondbedrijf. Wij zien hier, ik wijs op pagina 4 van het raadsvoorstel onder mutaties in reserves, een
ten opzichte van de begroting nadelige afwijking in het jaar 2004 van liefst 20 miljoen euro oftewel 44
miljoen ouderwetse guldentjes. Ik weet het, 6 miljoen van die 20 kun je zien als van boekhoudkundige
aard, maar dan nog gaat het om een fiks bedrag. Voorzitter, ik hecht eraan om uit te spreken dat dit
ons grote zorgen baart en dat dit de vraag doet rijzen of wij de huid, waaronder de mooie projecten,
misschien al aan het verkopen zijn alvorens de beer, te weten de inkomsten Grondbedrijf, geschoten
is. Kan het college ons in dezen geruststellen?
De heer KWISTHOUT
Voorzitter, ook van mijn kant een interruptie als we toch aan het interrumperen zijn. Mag ik uw opmer
king zo opvatten dat u de financiering van de grote projecten die eigenlijk nu al met de winst van het
Grondbedrijf zijn voorgefinancierd, maar wat nog binnen moet komen, ter discussie wilt stellen en
heeft u dan ook alternatieven voor een andere financiering daarvoor?
De heer DUBBELMAN
Mijnheer Kwisthout, dank voor uw interruptie. Ik vind het een moeilijke vraag om te beantwoorden.
Hoop doet leven, zou ik zeggen. Ik constateer alleen dat we achterlopen met de begrote financiering
van onder meer de grote projecten, en dat niet alleen. En dat baart ons zorgen. Op dit ogenblik kan ik
niet verdergaan dan die constatering en ik vraag aan de breinbazen in ons midden, en dat zijn de
leden van het college als het om dit soort zaken gaat, om daarop te reageren hoe wij daarmee moeten
omgaan.