26 MEI 2005 170 De heer KWISTHOUT Dus u spreekt zich nog niet uit over de vraag of het eigenlijk wel zo verstandig is geweest om op die manier met de winst van het Grondbedrijf om te gaan? De heer DUBBELMAN Dat is een discussie die in de commissie ECG gevoerd is. Ik heb over deze passage van tevoren over legd met onze woordvoerder grondzaken, de heer Lips, want zo werkt dat bij ons, als fractievoorzitter doe je net alsof je veel weet, maar dat valt erg tegen, hoor, en ik mocht dit van de heer Lips zo zeg gen. Ik denk dat die discussie, want dan heb je het ook over het weerstandsvermogen, gewoon ge voerd gaat worden in de commissie ECG waarin inderdaad mensen zitten die van wanten weten. Ik kijk toevallig naar de heer Snier. Voorzitter, op het advies van de Rekeningcommissie wil ik tot slot nog terugkomen. We hebben nu nog te maken met onze eigen Rekeningcommissie. Ik kijk in het bij zonder naar de heer Snier. Ik mocht een keer voorzitter zijn van die Rekeningcommissie en ik wil via hem de Rekeningcommissie complimenteren met de aanbevelingen die terecht zijn opgenomen en ik vind ook dat wij die als raad volmondig kunnen overnemen. Twee opmerkingen heb ik nog naar aan leiding van het advies. Het is toch een pijnpunt, het voortdurend gekissebis tussen blijkbaar moeilijk verenigbare diensten als de dienst Stadsbeheer en de Ontwikkelingsdienst Breda dat zij zoveel moei te hebben om tot een interne verrekening te komen. Ik veronderstel dat men wel graag de andere dienst de benefits wil gunnen. Waar wij ook moeite mee hebben, is het afboeken van een buitenge woon forse post via deze rekening op het project Via Breda Zuidelijk Vervoersknooppunt. Dit is een buitengewoon ernstige zaak. Voorzitter, tot slot. Deze Rekeningcommissie houdt thans een zwanen zang. Zij wordt opgevolgd in principe voor een deel door het Auditcomité en door de Rekenkamer. Laten we hopen dat de Rekenkamer in dezen net zoveel kwalitatief hoogstaande adviezen over de rekeningen in de toekomst zal uitbrengen als de huidige Rekeningcommissie dat heeft gedaan. Ik zou graag op de concrete vragen het antwoord van het college vernemen. De VOORZITTER Dank u zeer. Alvorens andere sprekers het woord te geven, geef ik nu eerst de heer Snier, de voorzit ter van de Rekeningcommissie, het woord. Mogelijk is dat een omissie mijnerzijds in de snelheid van het aanmelden van sprekers. Voordat ik de heer Snier het woord geef, wil ik zijn commissie compli menteren voor de werkzaamheden. Het woord is aan de heer Snier, Partij van de Arbeid, maar tevens voorzitter van de Rekeningcommissie. De heer SNIER Dank u wel, voorzitter. U weet dat de Rekeningcommissie de enige niet gedualiseerde commissie is en dat ik, maar dat is dan wel voor de laatste keer, als voorzitter van de Rekeningcommissie, maar daarnaast ook als lid en woordvoerder van de Partij van de Arbeid, op dit moment het woord voer. Wij hebben de Rekeningcommissie toen niet gedualiseerd, omdat we op de Rekenkamer zouden wach ten. We hebben inmiddels besloten om de Rekeningcommissie op te heffen. De taken zouden uitein delijk neerkomen op nog één vergadering per jaar. De functie van de Rekeningcommissie zou dan zijn het schrijven van het advies, en wij vonden het overdreven om daarvoor een aparte commissie over eind te houden. Daarom wordt de functie van de Rekeningcommissie naar de commissie MSO over gebracht. Een zwanenzang is het nog niet helemaal, want je weet nooit wat er gaat gebeuren en de commissie wordt pas aan het eind van deze raadsperiode opgeheven. Dus wie weet. We houden goede moed dat we nog een keertje bij elkaar kunnen komen, misschien met het excuus om nog één keer een glas met elkaar te drinken. Dat moet je nooit vergeten. Alvorens nog kort even op het advies inhoudelijk in te gaan, wil ik in ieder geval de accountant bedanken voor zijn werk. Dat is op zijn plaats, omdat de raad sinds 2004, sinds deze jaarrekening, de opdrachtgever van de accountant is geworden, en ik denk dat het dan ook een goed gebruik is om hem te bedanken voor zijn werkzaam heden. Overigens kom ik straks nog wel terug op een kritische noot, maar die is inhoudelijk. Ook wil ik toch wel even bijzondere dank uitspreken aan Jos de Hoogh, die op heel korte termijn moest omscha kelen door alle taken van Rini Klep over te nemen en hij heeft dat op een voortreffelijke wijze gedaan. Ik vind dat, gezien deze situatie, zeker vermeldenswaard. Naar de inhoud van het advies gekeken, is het in ieder geval belangrijk om te constateren dat de jaarrekening en het jaarverslag in één docu ment, we wilden geen aparte wereld van cijfers en letters meer, dat moest bij elkaar, in één boekwerk staan en dat de leesbaarheid daarvan echt is toegenomen, ook voor mensen die misschien wat min der financieel onderlegd zijn. Ik hoop eigenlijk dat het samenvoegen van jaarrekening en jaarverslag uiteindelijk ertoe zal leiden dat we ooit een keer een gemeenteraad hebben waarin 39 financieel spe cialisten zitten. Maar goed, je moet je een droom voor kunnen houden en levend kunnen houden. Het gaat nu om de totstandkoming van jaarverslag/jaarrekening. We hebben eigenlijk wel wat negatieve

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 13