26 MEI 2005
176
vanging van de heer De Roos, voormalig raadslid van GroenLinks. Ooit heeft, en dan kom ik toch
weer bij de heer Dubbelman terecht, de heer Dubbelman gezegd dat GroenLinks het verlies van de
heer De Roos nooit te boven is gekomen. Dat is natuurlijk een volstrekt onzinnige opmerking, behalve
misschien op het punt van zijn lidmaatschap van de Rekeningcommissie, want daarin hebben wij zijn
verlies, althans, heb vooral ik zijn verlies af en toe ook wel degelijk als een verlies beschouwd, los van
het persoonlijke natuurlijk. Ik denk wel, en dat is ook al door andere mensen gezegd, dat de heer
Snier als voorzitter van die commissie wel degelijk goed en puik werk heeft verricht. Hij hoeft dat
straks niet meer te doen. Hij zal dan niet zo vaak meer worden geconfronteerd met de situatie waarin
hij twee petten op heeft. Ik denk dat hij tot nu toe, en nu voor de laatste keer waarschijnlijk, die twee
petten allebei op een sierlijke wijze heeft gedragen. Dat was het.
De VOORZITTER
Ik dank u zeer, mijnheer Akinci. Het woord is aan de heer Kwisthout namens de SP.
De heer KWISTHOUT
Dank u, voorzitter. Voorzitter, wij zullen de jaarrekening en het jaarverslag accorderen. De cijfers
staan wederom netjes onder elkaar en voorzover wij als leken kunnen nagaan, en de accountant en
de Rekeningcommissie bevestigen dat, heeft het college niet gesjoemeld. Dus we kunnen ze dechar
geren. Voorzitter, de heer Snier heeft het over 39 financieel specialisten. Maar in een fractie van twee
heb je überhaupt geen specialisten, en sowieso zijn wij bij de SP toch wat meer van het actie voeren
en wat minder van het boekhouden. Ook met een grotere fractie zal dat wel altijd een gemis zijn.
Voorzitter, dat inhoudelijk het beleid, waar wij het voor een deel niet mee eens waren, correct is uitge
voerd, daar kunnen wij op zich niet zoveel mee. Het is voor ons natuurlijk veel interessanter om bij de
Kadernota ons punt te maken, want daar praat je over de plannen die nog uitgevoerd moeten worden,
daar praat je over de keuzes die gemaakt moeten worden. Het is voor ons toch wat interessanter om
daar een inbreng in te hebben dan te praten over zaken die al geweest zijn. Toch één ding wat de
financiën betreft, de heer Dubbelman bracht het ook al ter sprake, en dat is het Grondbedrijf. We heb
ben altijd gezegd dat we het heel riskant vonden om al voor zo'n lange tijd de winst van het Grondbe
drijf die nog behaald moest worden te reserveren voor grote projecten en wij vrezen toch met grote
vreze dat wij daarmee problemen gaan krijgen en dat als er maar iets tegenzit we die winst niet binnen
gaan halen en dat we met tekorten worden geconfronteerd. Sowieso hebben wij er moeite mee dat al
voor zo lange tijd dat geld gereserveerd is en dat de komende raad eigenlijk weinig meer kan doen
dan het geld uitgeven dat daarvoor geoormerkt is. Voorzitter, tot slot. Ergens in de jaarrekening wordt
gesproken over een tekort in de marge van 3 miljoen euro. Dat is toch 20 euro per Bredanaar. Ik zou
dat graag tot mijn beschikking willen hebben om het uit te delen aan iedere Bredanaar. Ik denk dat ze
dan voor mij een standbeeld zouden oprichten. Het is misschien op een begroting van de gemeente
Breda niet zo heel veel geld, maar het is toch 3 miljoen. Ik denk dat we dat heel goed zouden kunnen
inzetten in deze stad en dat we op dit moment ook wel een aantal claims hebben waarvoor we dat
geld kunnen inzetten. Tot zover.
De VOORZITTER
Dank u zeer. Mevrouw Overboom, D66.
Mevrouw OVERBOOM
Voorzitter, de jaarrekening en het jaarverslag zijn een belangrijk moment in de controlerende rol van
de raad. Er zijn al veel woorden over gesproken in deze vergadering en er ligt al een reactie van de
Rekeningcommissie. Ik kan mij in de reactie van de Rekeningcommissie vinden en ik wil daar nog
even een paar punten uit lichten waarvan ik zeg: die hadden wat mij betreft wel wat sterker aangezet
mogen worden. In de eerdere versie is een paar keer het woord ongenoegen uitgesproken, dat wij als
Rekeningcommissie ons ongenoegen uitspreken, en ik zie dat dat in de aangepaste versie er een
aantal keren uit is gehaald. Wat bijvoorbeeld het punt van de 20 miljoen betreft, het bedrag dat terug
gaat naar de diensten, met name naar dienstreserves, vind ik, zeker gezien de situatie waarin we hier
in Breda zitten dat we eigenlijk te weinig middelen op dit moment in de algemene reserve hebben
zitten, in de risicoreserve, en dat is ook wat de provincie aangeeft dat het een ongewenste situatie is
dat zo'n enorm bedrag teruggaat naar de diensten, zeker gezien ook de magere onderbouwing die
daaraan wordt gegeven waarom dat dat nodig is. Dus wat mij betreft had daar een veel zorgvuldigere
en uitgebreidere toelichting op gegeven moeten worden. Een ander punt waar het woord ongenoegen
is verwijderd, is bij de 40.000 euro die binnen Stadsbeheer uit de reserve van het Parkeerbedrijf is
gehaald en die