26 MEI 2005 185 wikkelen. De ontwikkelingslocatie is hard nodig voor de verstedelijkingsopgave waar we als stad voor staan. Dit geldt voor zowel de toekomstige woningbehoefte als de behoefte van de stad aan een tijdig beschikbaar komen van bedrijventerreinen. Ook dit is geen verrassing, omdat er al in 1999 over dit gebied in de Regiovisie is gesproken wat daarna een vervolg heeft gekregen in het Streekplan en het uitwerkingsplan van het Streekplan. Dingen worden nu wat zichtbaarder in welke richting die zullen gaan en op welke locaties ontwikkelingen plaats kunnen gaan vinden. De Structuurvisie die voor de hele stad is aangekondigd en die op korte termijn hier ook aan de orde zal komen, zal dit beeld niet erg veel veranderen voor onze fractie. Er is immers al een lange geschiedenis voorafgegaan aan deze locatie en de urgentie is voor de fractie duidelijk. Het structuurplan betreft nu nog een voorontwerp en er kunnen op basis van de inspraak zeker nog dingen veranderen, en daarom heeft de fractie in de commissie ook op hoofdlijnen gereageerd. Communicatie met de bewoners uit Bavel is de komende tijd dan ook erg belangrijk. Ook de bewoners uit Bavel moeten iets te winnen hebben. Zij krijgen im mers direct het meest met de ontwikkelingen te maken en de vraag naar ouderenhuisvesting vanuit Bavel is voor ons heel reëel, want ook hier zal de vergrijzing verder doorgaan en ouderen willen graag in de eigen omgeving kunnen blijven wonen, ook voor het behoud van hun sociale netwerken. Via de woningtoewijzing is het misschien in de toekomst mogelijk verder te bezien hoe aan deze vraag vanuit Bavel tegemoet kan worden gekomen. Ook de vraag om in de ontwikkeling aansluiting te zoeken bij het karakter van het dorp, is een reële vraag. Het gaat hier immers om het behoud van de identiteit waar de huidige bewoners zich erg mee verbonden voelen. Maar de ontwikkelingen leveren ook voor de huidige bewoners een bijdrage aan het draagvlak voor allerlei voorzieningen voor het dorp en dit is ook winst te noemen. Hier heeft heel Bavel iets aan. Daarnaast mogen we de stedelijke opgave niet uit het oog verliezen. We mogen onze ogen niet sluiten voor de actuele vraag naar bereikbare huur woningen en het groot aantal urgent woningzoekenden. Starters komen steeds moeilijker aan de bak en ook de stap naar koop is door een verdubbeling van de koopprijs in de afgelopen tien jaar voor veel mensen onmogelijk geworden. We hebben ook nog te maken met de grote herstructureringsop- gave in de huidige stedelijke vernieuwingswijken, maar ook in andere buurten die er ongetwijfeld aan zullen komen. Het kan dan niet zo zijn dat compensatie van het verlies van sociale huurwoningen pas na de sloopingreep gaat plaatsvinden. Dan is er een gigantisch herhuisvestingsprobleem te verwach ten en een verdere verdringing op de wachtlijsten. Daarom hebben wij dan ook de volgende vragen aan de wethouder: waarom wordt er voor de locatie Bavel-Zuid zo sterk afgeweken van het algemene uitgangspunt voor Breda-Oost van 25% sociale huur en 10% goedkope koop? Waarom wordt er voor deze locatie, gezien het bovengezegde, nu uitgegaan van slechts 10% sociale huur? Ook als je kijkt naar de huidige differentiatie van het huidige Bavel met slechts 15% bereikbare huur in de woning voorraad, is hier zeker geen sprake van een overaanbod. De vraag naar een bepaald woonmilieu zoals een dorps- of groenwoonmilieu is in onze visie niet automatisch gelijk gekoppeld aan een be paald prijsniveau, maar het vraagt juist om creativiteit en is een grote uitdaging. Ook in Bavel is in het verleden in de sociale huursector gebouwd en dit heeft geen afbreuk gedaan aan het dorpse karakter. Het dorpse karakter zit hem veel meer in kleinschaligheid en functiemenging. En natuurlijk hebben we met elkaar afgesproken om de keuze in de differentiatie zo laat mogelijk te maken zodat aangesloten kan worden op de marktontwikkeling. En dit is dan ook gelijk mijn tweede vraag. Welke keuze heeft de raad nu feitelijk als er met de huidig voorgestelde differentiatie van slechts 10% sociale huur veel ge rekend gaat worden voor de economische uitvoerbaarheid van de plannen? Wordt de keuze dan ook bepaald door volkshuisvestelijke overwegingen of anderszins? Een derde vraag waar we in de com missie nog geen duidelijk antwoord op hebben gekregen, is de vraag hoe de wethouder het verschil kan verklaren dat zit in de tabel op pagina 70 van de Structuurvisie. Het gaat over een verschil van het gewenste stedelijk programma tot 2009 en wat er nu werkelijk in het programma is opgenomen. Op merkelijk is de verdubbeling van dure koop in het werkelijke programma in vergelijking met het ge wenste programma uit Perspectief Wonen, terwijl de goedkope koop- en huursector zo achterblijven. Zou je dan niet juist voor deze segmenten een inhaalslag moeten maken, bijvoorbeeld in Bavel-Zuid? Hier zouden we graag een antwoord op willen hebben van de wethouder. Een andere differentiatie in Lijndonk en Tervoort die ook mogelijk zou zijn, komt pas in 2009 aan de orde en daar hebben de nu urgent woningzoekenden nog weinig aan. Tot slot willen wij de wethouder meegeven dat hoogbouw, want er zijn twee locaties genoemd, ook op de locatie in de oksel van de A27 en A58 voor ons tot de mogelijkheden behoort en hier zeker niet zal detoneren naar onze mening. Tot slot nog een aller laatste opmerking en die heeft betrekking op de geluidszonering van vliegveld Gilze-Rijen. Wij hebben als fractie tijdens de bespreking van de eerdere plannen die over dit gebied op tafel hebben gelegen, altijd aangedrongen op slim bouwen, dus woningen buiten de zonering en bedrijven eventueel daar binnen. Het is nu nog niet direct aan de orde, dat komt pas bij de planvorming Lijndonk en Tervoort, maar toch zou ik de wethouder nu willen vragen of hij daarin voldoende mogelijkheden ziet. Dat was het.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 27