26 MEI 2005 191 Mevrouw KOKX Welke locatie bedoelt u dan aan de westzijde? Toch niet de Rith, neem ik aan. Mevrouw OVERBOOM Absoluut niet. Daar mag u van uitgaan. Dat heb ik in de commissie ook gezegd en dat heeft u toen ook gehoord. Ten aanzien van de communicatie die eraan komt rondom de Structuurvisie het volgen de. Er zijn al veel klachten geuit over de communicatie met betrekking tot dit plan. Ik ben daarom van plan, want bij de Structuurvisie Breda is er, in mijn optiek, nog een kans om het goed te doen, om een dezer dagen een schriftelijk verzoek bij de voorzitter van de gemeenteraad in te dienen om voordat het in de commissie en de raad wordt behandeld een hoorzitting te houden voor de betrokken instel lingen hier in Breda zodat zij hun mening kunnen geven over waar we gaan bouwen en hoe. Gaan we aan de westzijde, de oostzijde of in de stad bouwen zodat we niet het buitengebied in hoeven. Dat hebben we medio jaren negentig gedaan bij het Stadsplan, toen onder de verantwoordelijkheid van de toenmalige D66-wethouder, en wij pleiten ervoor om dat soort trajecten weer op die manier in te zet ten. De VOORZITTER Dank u zeer. Andere leden van uw raad? Het woord is aan de wethouder. Wethouder Arbouw. Wethouder ARBOUW Dank u wel, voorzitter. Het lastige is eigenlijk als het gaat om het adviesdeel dat vanavond aan de orde is in de raad, dat dat in feite alleen de Strategische Milieubeoordeling is, en dat eigenlijk alle pun ten die aangehaald zijn meer het voorontwerp structuurplan betreffen. Ik wil toch, ondanks dat, een aantal korte reacties geven op de punten die genoemd zijn, hoewel inderdaad in de commissie uitge breid over al die zaken reeds gesproken is. Voorzitter, als het gaat over communicatie. We hebben er heel nadrukkelijk voor gekozen om via de normale systematiek aan dit soort uitgebreide projecten te werken. We hebben niet gekozen voor een soort van openplanproces, zoals we dat voor een deel van Noordoost in de herstructureringsgebieden, bijvoorbeeld Linie, aan de orde hebben gehad. Er zitten namelijk ook nadelen aan een andere manier van benaderen, daar zijn we ook in Noordoost achter gekomen. We hebben hier gekozen voor het volgende: we maken eerst iets heel goeds met heel veel betrokkenheid van een heleboel partijen in een klankbordgroep en dan gaan we dat voor inspraak neerleggen en we gaan dat ook bij de milieubeoordeling, bij de Mer bekijken. Dat is een heel zorgvul dig proces waarin voor die communicatie nadrukkelijk heel veel aandacht is, en natuurlijk, als er valide punten zijn ingebracht, betekent dat aanpassing van het plan. Voorzitter, de voorzitter van de dorps raad heeft ingesproken tijdens de raadscommissie en ik heb toen ook in die commissie aangegeven dat ik daarvoor uitgebreid met de dorpsraad zelf heb gesproken. Drie leden van die dorpsraad waren lid van de klankbordgroep en hebben actief deelgenomen aan het werk dat daar aan de orde is ge weest. Ik moet zeggen dat de gevoelens die zij ook duidelijk etaleerden tijdens dat gesprek met de dorpsraad, zeer constructief waren, de heer Leunisse verwees daar al naar, en ik merkte ook dat het lid zijn van die klankbordgroep zeer op prijs werd gesteld en men ook echt het idee had dat men daar een zinvolle rol had. De dorpsraad heeft natuurlijk wel een heleboel zorgen geuit en kanttekeningen gemaakt, en ik denk dat die ook tijdens de commissie duidelijk aan de orde zijn geweest. Ik heb ook toegezegd tijdens de commissie dat al dat soort punten nadrukkelijk meegenomen wordt bij de verde re uitwerking van dit plan. De dorpsraad heeft aangegeven: we hebben een acht voor Bavel en we willen dat graag zo houden. En het is vanuit hun standpunt gezien natuurlijk heel logisch dat zij dat vragen. Ze zijn zeer bereid om samen te werken. Natuurlijk, al die wijzigingen die daar gaan komen, zullen tot veranderingen leiden, het zal niet allemaal hetzelfde blijven, maar dan wel met de intentie dat met de kwaliteit die je daar gaat neerzetten die acht op die wijze weer kan worden teruggekregen. Ik wil nog een paar opmerkingen maken. Mevrouw Kokx verwees naar de differentiatiediscussie. Ook daarover hebben we het uitgebreid in de commissie gehad. We hebben een heel duidelijk programma Wonen met elkaar afgesproken, ook met de corporaties, waarin we heel nadrukkelijk hebben aange geven wat we op het gebied van de bereikbare huur en koop in de stad willen doen. We hebben ook in de nota Perspectief Wonen die doelen heel duidelijk vastgelegd. We hebben een aantal locaties waar we dat tot stand willen brengen en we hebben ook aangegeven dat we graag flexibiliteit willen hebben bij het verder ontwikkelen van plannen. Dat betekent dat we de definitieve differentiatie die in dit geval voor het totale gebied inderdaad 25% huur en 10% sociale koop is, op het laatste moment willen vaststellen, juist om rekening te kunnen houden met de laatste omgevingsveranderingen en om te kunnen inspelen op bijvoorbeeld het woononderzoek dat wij medio dit jaar gaan doen. Dus na de zomervakantie hebben we weer recentere cijfers op basis waarvan je ook bewuster bepaalde keuzes kan maken. Het lijkt me niet juist om nu weer in discussie te gaan over vaste percentages, en sommi-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 33