2 JUNI 2005 263 schakels. Met andere woorden: u mag het wel bepalen, maar dat hebben wij ook al voor u gedaan. De Mer-Teteringen. De genoemde verkeersoplossingen in de Trechternota komen niet ter sprake, want dat vindt u niet opportuun op dit moment, maar wel zegt u rekening te houden met regionale ontwikke lingen. Dat brengt ons automatisch bij het luchtkwaliteitsplan. Zoals u weet hebben wij daarover uit voerig gesproken in onze bijdrage. Nu blijkt dat u zich, blijkens de berichten in de media, ook wel de gelijk zorgen maakt, en dus ook over het verkeer in en rond Breda. Wij zijn met u erg benieuwd naar de voorgestelde oplossingsrichtingen, want u gaat niet alleen de zaken op een rijtje zetten, u komt als college ook blijkbaar met oplossingsrichtingen - wij zijn benieuwd - en dat zal zich afspelen in de herfst. De Wet werk en bijstand. Het beleidsverslag Wet werk en bijstand 2004 komt binnenkort naar de commissie toe. Ik mag aannemen dat u de commissie van 15 juni, nog net voor het zomerreces, bedoelt. U stelt dat 553 ID'ers nog in dienst zijn. Dat klinkt heel triomfantelijk, maar eigenlijk is het veel interessanter om te weten: waar zijn die andere 150 ex-ID'ers gebleven? Zitten die thuis, zijn die ziek, zijn die doorgestroomd naar reguliere arbeid of zitten ze in de bijstand? De Wet maatschappelijk on dersteuning (WMO). U heeft aangegeven dat wij binnenkort de startnotitie in de commissie SAW be spreken. Wij gaan er weer van uit dat dat in de commissie van 15 juni zal zijn, anders wordt het na het reces en dat lijkt ons wat laat. U stelt nu al dat u de zorgvragers en zorgaanbieders wilt betrekken bij de verdere aanpak. Dat vinden wij prettig, daarvoor hebben wij gepleit, en dat is een goede zaak. U geeft ook aan dat u zich wel degelijk zorgen maakt over de financiële risico's van de WMO. Dat heb ben wij ook gedaan, dus volgens ons komen wij er gemeenschappelijk wel uit. De rest van het verhaal betreft de moties. Dat komt dus later. De VOORZITTER Er is een vraag gesteld in de richting van het CDA. Ik denk dat het, ook gezien de politieke helderheid, goed is om die nu van een mogelijk antwoord te voorzien. Het woord is aan de heer Dubbelman. De heer DUBBELMAN Mag ik het straks doen als ik daar sta? De VOORZITTER Als u nog het woord wenst, kunt u dat uiteraard meenemen. Dat lijkt mij uitstekend. Dan is het woord nu aan de heer Kwisthout namens de SP De heer KWISTHOUT Dank u, voorzitter. Graag zou ik van het college nadere inlichtingen wensen, want daar gaat dit agendapunt over, over motie 8 en motie 10, te beginnen met de laatste motie. Ik dank u voor de snelle beantwoording en opstelling van dit stuk. Ik denk dat het iets te snel is opgesteld, want bij motie 10 is eigenlijk het advies en de beantwoording van het college weggevallen. Ik heb contact gehad met de opsteller van het stuk over wat er nou eigenlijk had moeten staan, en als ik het goed heb begrepen, is het de bedoeling dat er samen met de bewoners in de Rivierenbuurt een schouw wordt georganiseerd om te inventariseren hoe de buitenruimte daar is, hoe het daarmee gesteld is, en dat het resultaat daarvan in deze commissie wordt besproken. Mijn vraag is natuurlijk of de wethouder die interpretatie kan bevestigen. Voorzitter, wat betreft motie 8 verbaasde het antwoord van het college mij. Ik vroeg me al af of ik een andere versie van de Kadernota in mijn bezit had. Immers, op pagina 19 van de Kadernota schrijft het college: 'De gemiddelde rente van de vaste schuld voor de jaren 2006 tot en met 2010 ligt nu tussen de 4,5 procent en de 4,6 procent.' In de beantwoording van het college schrijft u: 'In de motie wordt aangegeven dat de rente op schulden tot 2010 op dit moment tussen de 4,5 en 4,6 procent bedraagt. Het is ons niet duidelijk waar u die cijfers op heeft gebaseerd.' Voorzitter, ik kan maar op één manier beredeneren dat er enige frictie bestaat tussen wat wij in de motie stellen en wat u in de Kadernota heeft gezegd, en dat is dat 2005 in principe ook bij de vaste schuld tot 2010 zit, en ik praat over 2006 tot 2010. Maar ik kan me niet voorstellen dat dat het verschil is waar we over pra ten, waarvan het college zegt niet te begrijpen waar wij die cijfers vandaan halen, waar wij die cijfers op hebben gebaseerd. Dus graag daarop een toelichting. Ook zouden wij graag een toelichting krijgen op de percentages die het college dan wel noemt, het percentage tussen de 4 en 4,5 procent, want daarover is niets in de Kadernota vermeld. Dus die komen voor ons uit de lucht vallen. Waar die cijfers op gebaseerd zijn, is óns dan weer niet duidelijk. Dank u. De VOORZITTER Dank u zeer. Het woord is aan mevrouw Overboom, D66.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 4