7 JULI 2005
322
wordt gestuurd, hij daar dan ook wat sterker staat. Die motie luidt: bla, bla, bla, overwegende dat:
(spreker leest daarna de motie voor).
De door de heer Stubenitsky, namens de fractie Leefbaar-Breda/Parel van het Zuiden, ingediende
motie luidt als volgt:
MOTIE
De leden van de raad der gemeente Breda,
gelet op artikel 37 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en overige werkzaamheden
van de gemeenteraad;
stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt:
De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen op 7 juli 2005 ter behandeling van het voorstel
van burgemeester en wethouders inzake het niet-ontvankelijk verklaren van planschadevergoeding
M.C. van Haperen, Rithsestraat 128 te Breda;
overwegende dat:
de heer Van Haperen door de grondruil ten behoeve van de HSL/A16 ongewild in een zeer nadelige
positie ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden noodzakelijk voor zijn bedrijfsvoering is gekomen;
daardoor de levensvatbaarheid van zijn bedrijf ernstig gevaar loopt;
besluit:
de wethouder naar Provinciale Staten te sturen met de boodschap dat de voltallige gemeenteraad van
Breda vindt dat dit probleem coulant opgelost moet worden;
en gaat over tot de orde van de vergadering.
De VOORZITTER
Goed. Ik neem aan dat dat bla, bla er niet in staat. U heeft voor het overige de motie voorgelezen en
die maakt deel uit van de beraadslagingen. Mevrouw Overboom niet? Andere leden nog van uw raad?
Dan is het woord aan de wethouder.
Wethouder ARBOUW
Dank u wel, voorzitter. Op de motie kan ik natuurlijk nog niet echt goed reageren, omdat ik die nog niet
heb, maar misschien kan dat zo meteen nog even. Wat eigenlijk elke fractie heeft weergegeven, is dat
het voorstel dat voorligt inderdaad geen kwestie is van een planschade. Ik heb het ook in de commis
sie reeds aangegeven: de geëigende reactie die de heer Van Haperen overblijft, is een privaatrechte
lijke schadeclaim bij Rijkswaterstaat. Ik heb, op verzoek van de commissie, aangegeven dat ik met de
provincie daarover zou spreken. Als u de omstandigheid van de heer Van Haperen bekijkt, dan is het
inderdaad wel heel erg zuur zoals het is gelopen. Als je naar de locatie kijkt zo vlak langs de A16, dat
heeft u wellicht zelf ook nog bij een bezoek kunnen zien, dan ziet u dat die net in het overgangsgebied
ligt van de snelweg richting uiteindelijk De Rith. Ik heb de zaak besproken met de gedeputeerde die
hierover gaat, de heer Rüpp, die verleden week in Breda op bezoek was. Hij heeft een aantal locaties
in de stad bezocht en wij hebben ook dit punt aan de orde gehad. Hij had overigens al via de media
daarvan kennis genomen. Ik moet zeggen dat hij enigszins verbaasd reageerde. Hij wees er namelijk
op dat de Bredase raad bij de behandeling van de visie van de provincie voor onder meer het gebied
De Rith de grens van de RNLE (Regionale natuur- en landschapseenheid) tegen de A16 heeft gelegd.
Dat betekent dat zo'n keuze impliceert dat uitbreiding van bedrijfsmogelijkheden, ook al is die dan
misschien kleinschalig, in zijn ogen niet mogelijk is. Maar als de raad op grond van deze casus nu
gezamenlijk van oordeel is dat daarin wat nuance moet worden aangebracht, dan ziet de gedeputeer
de graag dat dan ook duidelijk wordt: wat is nu precies de reikwijdte en de ligging van zo'n zone en
welke functies zijn er dan precies wel en niet toegestaan? Met andere woorden de gedeputeerde heeft
twee vragen aan uw raad. 1Is het inderdaad uw bedoeling om terug te komen op uw wens om de
RNLE-begrenzing voor wat betreft de oostkant van De Rith tegen de A16 aan te leggen? En 2. Zo ja,