7 JULI 2005 293 De VOORZITTER Een korte minuut. Ik dank u zeer. Het woord is aan de wethouder. Wethouder VAN BLERCK-WOERDMAN Dank u wel, voorzitter. Laat ik om te beginnen het volgende duidelijk maken. Dat wat een brandbrief wordt genoemd, ik weet eigenlijk niet zo goed waar dat vandaan komt, was een zienswijze op het ter inzage gelegde conceptontwerpbesluit luchtkwaliteit. Dus van een brandbrief onzerzijds, als u dat zo wilt zien, was geen sprake. Het was gewoon een formele indiening van een zienswijze. Ik vond het toch belangrijk om daar even mee te beginnen, want anders krijgt het een verkeerde status en dat wil ik hiermee gelijk even de wereld uit helpen. Als u naar de huidige situatie kijkt, dan denk ik, en daar wil ik graag mee beginnen, dat de gezondheid van eenieder en zeker ook van de bevolking van Breda natuurlijk vooropstaat. Daar doen wij niets aan af, die staat voorop. Als je kijkt naar de berichtgeving en de geluiden op radio en tv dan zou je denken dat het alleen nog maar over andere zaken gaat, maar met het aspect gezondheid wil ik nu met name beginnen. Uw eerste vraag gaat over de loskop peling van Ruimtelijke Ordening en luchtkwaliteit. Het is zo, dat wij in onze zienswijze hebben gepleit bij het ministerie voor een genuanceerdere koppeling tussen luchtkwaliteit en Ruimtelijke Ordening, en dat heeft als reden dat het ook zo moet zijn dat het ook iets doet, dat het helpt voor datgene waarvoor het bestemd is. Op zich draagt het voldoen aan een lijst waarop allerlei luchtkwaliteitsnormen staan weinig bij aan een daadwerkelijke verbetering van de luchtkwaliteit, terwijl de vaak noodzakelijke ont wikkelingen, denk aan woningbouw, wel volledig worden geblokkeerd. Dus je moet het natuurlijk wel in evenwicht houden. En in Nederland, het enige land dat dus die strakke koppeling heeft, wordt daar niet naar gekeken en wordt alles meteen over een kam geschoren. Op uw tweede vraag dat de ont koppeling alleen maar een verhaal wordt als het gaat om de plannen van Breda wat leidt tot oh en ah en waarvan de consequenties achterwege zullen blijven, is het antwoord dat de beste aanpak van milieuproblemen de aanpak aan de bron is. Dat is en blijft toch altijd het punt waar het om draait. Als je alleen maar let op de achterzijde van alle effecten, dan doe je dus niks aan de bron, en nogmaals, dan belemmer je alleen maar de maatregelen die nodig zijn. Ik denk dan op nationaal niveau aan bij voorbeeld schone voertuigen en brandstoffen, want dat is natuurlijk altijd het belangrijkste. Als je naar de lokale omstandigheden kijkt, dan kun je kijken naar andere maatwerkoplossingen in de sfeer van verkeersmaatregelen, gedragsbeïnvloeding, bevorderen van het fietsverkeer, ook zo'n hele mooie die heel simpel is maar waar je natuurlijk wel wat aan moet doen om ervoor te zorgen dat dat ook wordt nagevolgd, en het bevorderen van een schoon gemeentelijk wagenpark is natuurlijk ook nooit weg. Ik wil ook nog even de verhouding laten zien met datgene wat jaren geleden hoog op de agenda stond, dat was de vervuiling van het oppervlaktewater. Dat had eigenlijk zo'n zelfde geschiedenis: iedereen schrok daar ontzettend van, dat was allemaal heel slecht. Vervolgens zijn er heel veel maatregelen genomen en dan hoor je heel lang niks meer. En na een aantal jaren hoor je overal geluiden dat het mede door al die maatregelen toch wel een heel stuk beter is geworden. Ik denk dat het hiermee de zelfde kant op zal gaan. U vraagt of de discussie niet een hoog Schipholgehalte gaat krijgen in die zin dat je wel van alles wilt doen, maar dat de mobiliteit blijft doorgaan en de bedrijvigheid blijft groeien, en dat je tegelijkertijd roept: die milieueisen zijn veel te streng. Is dat geen, ik zal het maar even sa menvatten in mijn woorden, gratis verhaal? Ik denk dat je, als je kijkt naar de ontwikkelingen in de stad, naast de milieumaatregelen ook moet kijken naar de maatschappelijke en economische overwe gingen, want je kunt nooit één aspect naar voren halen en de rest maar gewoon verder laten gaan. Dat is, denk ik, een antwoord dat ook bij Schiphol een belangrijke rol speelt, maar dat geldt ook voor de stad Breda. U heeft in uw volgende vraag gesproken over de opmerking van minister Dekker dat bouwprojecten geen gevaar lopen. Ik moet u er toch op wijzen dat datgene wat mevrouw Dekker heeft gezegd alleen geldt voor plannen die gebaseerd zijn op de goedgekeurde bestemmingsplannen van vóór 2001Als het gaat om de Bredase situatie en ontwikkelingen: wij zitten met nog niet goedgekeur de bestemmingsplannen. Dat was een opmerking waar wij natuurlijk met belangstelling naar hebben geluisterd, maar die in onze situatie niet veel zoden aan de dijk zet. U heeft een vraag gesteld over het fenomeen GES Stad en Milieu, de lokale Gezondheidseffectenscreening. Wij De VOORZITTER Wilt u even aan de tijd denken, wethouder? Wethouder VAN BLERCK-WOERDMAN Ja, maar het belangrijkste antwoord komt nog. Het antwoord op de laatste vraag, of wij nog meer ge daan hebben dan alleen maar een zienswijze of een brandbrief schrijven, vind ik in feite toch het be langrijkste. Ik kan u zeggen dat ik in ieder geval erg veel tijd heb besteed aan het achterhalen hoe op dit moment de stand van zaken is rondom de luchtkwaliteit. Dat heb ik gedaan via het B5-overleg,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 4