7 JULI 2005
296
Onderwerp: De Beverd (fractie-GroenLinks).
De heer AKINCI
Ik ben maar vast wat gaan strepen, want in die minuut zou ik het anders nooit gered hebben. De afge
lopen weken heeft de discussie rond de totstandkoming van het Museum voor de Grafische Vormge
ving een voorspelbare, maar desondanks ook bizarre wending gekregen. Voorspelbaar, omdat onder
andere GroenLinks in de raad en de commissie al diverse malen dezelfde kritiekpunten aan de orde
heeft gebracht zoals de rechter uiteindelijk in zijn uitspraak. Bizar, omdat ondanks die heel duidelijke
uitspraak van de rechter de wethouder blijft volhouden dat hij tot het gaatje zal gaan, de plannen ver
der moeten gaan en ook dat hij eigenlijk nog steeds vindt dat hij zelf gelijk had en de rechter niet. Bi
zar ook, omdat het GroenLinks nog steeds verbaast dat het college deze zaak, althans deze uitspraak
kennelijk helemaal niet heeft zien aankomen. En dat is toch vreemd, omdat de uitspraak van de rech
ter alles behalve kantje boord was. Het was een heel duidelijke verwijzing naar de prullenbak van het
gemeentelijk beleid hieromtrent. Bizar ook, omdat wij bang zijn dat, nu de rechter de procedurele gang
van zaken en de beoordeling van de procedures van de gemeente Breda naar de prullenbak heeft
verwezen, het vertrouwen van de burger in de gemeentelijke overheid ernstige schade ondervindt. Het
college is, wat dat betreft, medeverantwoordelijk voor die vertrouwensbreuk en wij weten hoe het is
met vertrouwen: dat komt te voet en dat gaat te paard. Verontrustend vindt de fractie van GroenLinks
eveneens de nu ingeslagen weg. Binnen twee weken moet er al een bouwhistorisch onderzoek ge
daan zijn. Dat moet dan klaar zijn, zo zegt de wethouder, terwijl de wethouder eerder nog beloofde dat
een dergelijk onderzoek meer zou inhouden dan een perforator door het materiaal halen en dat te
bundelen, en dus ook enkele maanden in beslag zou nemen. Heeft de wethouder dan nu alsnog die
perforator uit de kast gehaald? Dezelfde twijfel heeft GroenLinks over het inschakelen van de heer
Droge, een ongetwijfeld zeer deskundig maar niet bepaald onafhankelijk adviseur, omdat hij al vaker
voor de gemeente heeft gewerkt. In hoeverre is zijn oordeel straks in twijfel te trekken? De volgende
vraag heeft de fractie van GroenLinks dan ook aan het college: gaat de gemeente nog in hoger be
roep tegen deze uitspraak, aangezien de wethouder zo overtuigd is van zijn eigen gelijk? Hoe is het
mogelijk dat het college zo'n grove inschattingsfout heeft kunnen maken in dit proces? Heeft het col
lege al geprobeerd te achterhalen hoe deze blunder tot stand heeft kunnen komen? Is het college
inmiddels van mening dat het bij planvorming raadzaam is goed naar critici te luisteren, zeker wanneer
deze een inhoudelijke deskundigheid in huis hebben zoals de BrES deze heeft? Gaat het college in de
toekomst ook iets doen met deze kritiek in plaats van deze te verwijzen naar de prullenbak? Welke
garanties kan het college geven over de kwaliteit en de onafhankelijkheid van het onderzoek van Dro
ge gezien het feit dat hij met enige regelmaat opdrachten van gemeentezijde ontvangt en voor dit
specifieke onderzoek wel heel weinig tijd krijgt? Vindt de wethouder nog steeds dat er geen bouwhis
torisch onderzoek nodig was ook na deze klip en klare uitspraak van de rechter? Zo ja, hoe verklaart
hij dan dat de rechter hier totaal anders over denkt? Welke consequenties is onze wethouder Cultuur
bereid te trekken op het moment dat de realisatie van het Museum voor de Grafische Vormgeving,
duidelijk zijn politieke nalatenschap aan de stad Breda, vroegtijdig dreigt te stranden?
De VOORZITTER
Het woord is aan de wethouder.
Wethouder ADANK
Dank u wel, voorzitter. Wat betreft de laatste opmerking van de heer Akinci, voorzitter, dat zal ik over
wegen op het moment dat het Museum voor de Grafische Vormgeving conform het Programakkoord
2002-2006 opgeleverd is aan de stad. Het college is eraan gehouden, gelet op de afspraken die we
toen hebben gemaakt, om daar voortvarend aan te werken. Daarom vind ik de negatieve kwalificaties
die geuit worden ook een beetje vreemd, maar dat zegt ook iets over de toon, en ik verwijs even naar
het debat in de commissie Cultuur toen op enig moment er een deal dreigde te ontstaan toen de heer
Akinci in de richting van de heer Lips aanbood om dat tekort van 180.000 euro samen op te lossen in
de richting van het voorjaar 2006, en dan zou de heer Akinci meegaan met het realiseren van een
Grafisch Museum. De heer Lips, als goed zakenman kennende, voorzitter, bleef toch zeer integer en
dacht: die zaken moeten uit elkaar blijven en op de meest zuivere manier verder worden gecommuni
ceerd. Ik denk dat dat een goede houding is, voorzitter. Ik wil toch, gelet op de vraagstelling van de
heer Akinci, en natuurlijk is het standpunt van de heer Akinci en dat van GroenLinks bekend, maar
ook dat van meerdere partners in deze raad, en we hebben dat ook steeds gerespecteerd, opmerken
dat ik weinig voorstellen van de afgelopen tien jaar kan noemen die zo'n zorgvuldige procedure heb
ben gekend als de ontwikkelingsgeschiedenis van het Museum voor de Grafische Vormgeving. Elke