7 JULI 2005 298 De VOORZITTER Akkoord, ik denk dat we kort moeten zijn, ook gezien de procedure die we hebben afgesproken rondom het vragenuur. Maar misschien kunnen we het reces benutten om daar nog eens goed kennis van te nemen. De heer Boer. De heer AKINCI Voorzitter, dit was een interruptie van de wethouder. De VOORZITTER Ja, gaat u verder. U was nog niet klaar. De heer AKINCI Ik was nog niet klaar, want wat betreft Dröge wilde ik eigenlijk ook nog zeggen dat hij zo weinig tijd heeft voor het onderzoek. Waar u eerst noemde een periode van drie maanden die nodig is voor dat onderzoek, gaat het nu om twee weken. Ik snap niet hoe zo'n onderzoek vanuit een situatie dat er nog niks ligt, want u wilde vanaf nul beginnen met dat onderzoek, in twee weken kan. Het is heel aardig dat de wethouder het probeert te pareren door te zeggen dat GroenLinks gezegd zou hebben dat wij ons zouden neerleggen of zelfs zouden meewerken aan de realisatie van het Museum voor de Grafi sche Vormgeving, maar zo dom ben ik ook niet. Ik heb gezegd dat wij als tegenprestatie voor die 180.000 euro cultuurgelden het woord Museum voor de Grafische Vormgeving tijdens de behandeling van de Kadernota niet in de mond zouden nemen. Dat is volstrekt iets anders en inderdaad in de rich ting van het CDA misschien wat te weinig om met die 180.000 euro in te stemmen. Het hoger beroep. Ik concludeer, maar ik wil daarvan even een korte bevestiging waar u zegt: wij gaan in de lijn van de uitspraak verder, dat u in ieder geval niet in hoger beroep gaat. Ik wil ook nog een reactie op de vraag hoe die inschattingsfout tot stand heeft kunnen komen. U heeft het over een zorgvuldige procedure en het betrekken van het oordeel van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg daarbij, maar de rechter zegt daarover dat uw interpretatie daarvan volstrekt anders is dan van elke andere neerlandicus. Dus toch even een reactie op die inschattingsfout. De VOORZITTER Ik ga eerst verder. De heer Boer. De heer BOER Mijnheer de voorzitter, ik wil van de wethouder weten of dat onderzoek ook consequenties heeft voor de bouwkosten van het Grafisch Museum. De VOORZITTER Helder en binnen de minuut. Mijn complimenten daarvoor. De heer Schoenmakers, Breda '97. De heer SCHOENMAKERS Mijnheer de voorzitter, ik erken het recht van de wethouder om tot het gaatje te gaan. Dat wordt van een goed bestuurder ook inderdaad gevraagd. Ik erken ook dat de gevolgde procedure heel zuiver is geweest en dat de meerderheid van de raad de wethouder altijd heeft gesteund, dus dat is een demo cratisch besluit. Als de wethouder nu zegt dat hij respect heeft voor de uitspraak van de rechtbank, dan ben ik dat maar ten dele met hem eens. Wat betreft het onderzoeksbureau van de heer Dröge, en ik erken zijn deskundigheid want ik heb al meer zaken van hem gezien, vind ik dat de speelruimte die hij heeft toch bijzonder klein is, slechts twee weken. Ik vind dit ook iets heel anders dan een planscha- de die wordt aangevraagd en dat je voor de beoordeling daarvan naar een bureau in Breda gaat. Je hebt nu iemand die als informant gekoppeld is aan het college en dus heel dicht op dat college zit. Ik vind het toch een beetje vreemd dat de wethouder voorbijgaat aan allerlei signalen die hij zowel vanuit de raad als van buiten de raad heeft gekregen en dat hij daar niet wat soepeler mee is omgegaan. Want het was toch beter geweest dat hij met de BrES had overlegd van: beste mensen, hoe zullen wij dit oppakken? Zelf vind ik dat dat in een eerder stadium had moeten gebeuren. Voorzitter, ik vind het jammer dat het zo heeft moeten lopen. Ik denk dat als de wethouder zich wat soepeler had opgesteld er mogelijk al met de bouw van het Grafisch Museum begonnen had kunnen zijn. De VOORZITTER Mevrouw Boidin, CDA.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 9