22 SEPTEMBER 2005
369
De heer SCHOENMAKERS
Mijnheer de voorzitter, ik zal de laatste zijn die niet akkoord zou kunnen gaan met het gevoelen van
het college dat het af en toe noodzakelijk is om een afstemmingsoverleg te voeren met bevriende
fracties. Ik denk dat dat ook heel legitiem is, en in de tweede brief heeft het college ook aangegeven
dat het dat zal doen. Er is immers een Programakkoord en dat Programakkoord wil het college uitvoe
ren. Alleen, de suggestie in het artikel van BN/DeStem was dat er nadere informatie is gegeven. Mijn
heer de voorzitter, ik ga nu niet zeggen: daar geloof ik niet in, daar geloof ik wel in. Ik geloof in ieder
geval in het antwoord van wethouder Arbouw als hij zegt: we zijn uitgegaan van de trechternota. We
hebben de verkeersvarianten besproken en die waren ook bij jullie bekend. Dat neem ik aan. Ik heb er
ook verder geen behoefte aan om daar nader op in te gaan. Wat betreft de informatieplicht van het
college het volgende. Al meerdere malen heb ik in deze raad aangegeven dat ik het toch belangrijk
vind dat we met elkaar afspraken maken over de manier waarop die actieve informatieplicht gestalte
moet krijgen. Ik heb er zelfs bij gezegd dat de raad dan heel duidelijk moet aangeven welke informatie
hij wil hebben. Dan de heer Dubbelman. Het spijt me, beste fractievoorzitter van het CDA, maar u
begrijpt het niet. Wat heb ik gezegd? Ik heb gezegd dat ik namens mijn fractie een voorstel zal doen in
het fractievoorzittersoverleg van oktober, niet om daar besluitvorming te hebben, maar om te kijken of
van de fracties de nodige inzet gevraagd kan worden om in de commissie AZ daarover met elkaar van
gedachten te wisselen en uiteindelijk in de gemeenteraad. Ik denk dat het goed is, omdat je dan deze
zaken kunt vermijden, dat we daar toch met elkaar over van gedachten wisselen. Het kan best zijn dat
we daar geen meerderheid voor hebben, maar dan hebben we dat in ieder geval toch heel duidelijk
aangegeven. De heer Taks had het erover dat ik boos, of woedend zou zijn. Ik heb vroeger geleerd
van een van mijn voorvaderen in de politiek: als politicus moet je nooit boos worden, want dan verlie
zen je argumenten aan kracht. Dus ik ben niet boos geworden, ik ben alleen verontrust geworden. Ik
ben verontrust geworden, omdat ik niet
De heer TAKS
Dat is een juiste politieke reactie.
De heer SCHOENMAKERS
beschikte over de informatie waarover u wel zou kunnen beschikken.
De heer TAKS
Maar u bent niet de enige oppositiepartij. Sommigen waren misschien wel boos en andere oppositie
partijen
De heer SCHOENMAKERS
Ja, ja, goed. Maar ik spreek namens mijn fractie. Ik vind het jammer dat we niet weten hoe het in
BN/DeStem gekomen is en dat geeft me toch ergens een onbevredigend gevoel. Ik vind ook dat we
nu deze discussie maar moeten afsluiten. In ieder geval houd ik staande dat ik in het fractievoorzit
tersoverleg van oktober een discussie wil hebben over de vraag of wij die actieve informatieplicht in
een verordening moeten vastleggen, ja of neen.
De VOORZITTER
Dan de heer Akinci, GroenLinks.
De heer AKINCI
Voorzitter, ik citeer u even. Het betreft een opmerking die u zojuist maakte: hier vindt de gedachte
vorming plaats. Die opmerking maakte u een minuut of zeven geleden. Met 'hier' bedoelde u dit gre-
mium, de gemeenteraad, en met 'gedachtevorming' bedoelde u hoe wij hier tot besluitvorming komen
en hoe wij hier met elkaar argumenten uitwisselen. Met 'hier' bedoelde u in ieder geval niet het Stads
kantoor en met 'gedachtevorming' bedoelde u ook niet het uitwisselen van een paar meningen van
delen van de raad op het Stadskantoor op een vrijdagnamiddag. Dat wil ik even gesteld hebben. Als
reactie op datgene wat de heer Arbouw zojuist zei het volgende. Het Programakkoord wordt weliswaar
niet door elke fractie ondersteund, maar is, volgens mij, wel degelijk uiteindelijk iets van de raad en
niet alleen maar van de coalitiepartijen. Het wordt namelijk hier behandeld.
De heer TAKS
U bent wel erg gretig om tot de coalitie toe te treden, mijnheer Akinci. Zo snel gaat dat niet, hoor.