333 22 SEPTEMBER 2005 De VOORZITTER Even voor de orde. Het vragenuur stelt vast dat u één minuut de gelegenheid heeft. Vorige keer was het proefdraaien. Ik vind dat u nu een korte vraag moet stellen met een uiterst korte toelichting. Ik ben bang dat u anders over de tijd heen gaat. De heer AKINCI Ik zal richting de vragen gaan, maar ik moet dit er toch ook wel even bij vertellen. De BrES heeft een bezwaar ingediend bij het college. Dat is ongegrond verklaard. Daarna kwam de rechtspraak bij de bestuursrechter. Er kwam een nieuw bezwaarschrift dat door het college opnieuw ongegrond is ver klaard. Mijn vraag is: hoe is het college tot het opzienbarende besluit gekomen dat de zuilengalerij die door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg van grote waarde wordt geacht en terzake waarvan de Rijksdienst pleit voor behoud, desondanks tegen de vlakte moet? Een tweede vraag. De secretaris van de BrES heeft het ongegrond verklaren van de bezwaren uit de krant moeten vernemen. Dat vin den wij op z'n minst niet netjes. Onze vraag is: waarom heeft u de BrES niet zelf ingelicht over de afwijzing van de door haar ingediende bezwaren en is het gebruikelijk dat het college bezwaarmakers niet inlicht over de genomen beslissingen over ingediende bezwaren? De volgende vraag gaat over, en nu moet me toch weer van het hart dat ik één minuut wat kort vind, De VOORZITTER Dat hebben we afgesproken. Dus een korte vraag. De heer AKINCI Ik had gehoopt dat ik de drie minuutjes van de wethouder, omdat hij toch niet aanwezig is, mocht in pikken. De VOORZITTER Het gaat over het Reglement van Orde en dat is aan u. Dus ik stel vast: een korte vraag. De heer AKINCI Akkoord. De derde vraag gaat over de procedure die het college nu is begonnen bij de Raad van Sta te. Het college wil de opschortende werking die is uitgegaan van het bezwaar van de BrES, dat bete kent dus dat er niet tot sloop mag worden overgegaan zolang het hele proces nog onder de hamer ligt, opheffen. Dat betekent dat straks zich de situatie kan voordoen dat het monument al gesloopt is terwijl de rechter daarna nog gaat uitspreken dat het wel degelijk van monumentale waarde is. Waar om is het college tot deze beslissing gekomen? De VOORZITTER Ik dank u. De heer AKINCI Ik merk dat ik het hierbij moet laten. De VOORZITTER Ja. In het kort. Wethouder Van Blerck zal antwoord geven. Ik zeg u wel toe dat u gezien de omvang van uw vragen volgende week maandag of dinsdag ook antwoord krijgt van de betreffende wethouder zodat u dat kunt bespreken in de commissie. Dan nu de reactie van de zijde van de wethouder. Voor de orde, het collegelid heeft drie minuten de tijd om de gestelde vragen te beantwoorden. Wethouder VAN BLERCK-WOERDMAN Dank u wel, voorzitter. Op zich is het plezierig dat collega Adank er niet is, want nu zitten we wat rui mer. Op zich was het natuurlijk prettig geweest als hij de vragen vanavond had kunnen beantwoorden, maar de omstandigheden zijn duidelijk. Als het gaat om de eerste vraag die inhield om de zuilenrij desondanks tegen de vlakte te laten gaan, kan ik het volgende antwoorden. De brief van de Rijks dienst bevat geen opdracht om de zuilenrij te behouden. De Rijksdienst adviseert het volgende. Gelet op het bovenstaande kan ik mij voorstellen dat er zwaarwegende argumenten zijn om over te gaan tot uitvoering van het voorliggende plan waardoor instandhouding en gebruik van het oudste gedeelte van het monument waarop de monumentenwaarden prima zijn geconcentreerd voor lange termijn is gewaarborgd. Ik adviseer u derhalve positief over de uitvoering van het plan. Het verdwijnen van de achteraanbouw wordt uit oogpunt van bouwhistorie en monumentenzorg evenwel betreurd. De sloop van de zuilenrij en zuilengalerij wordt als negatief planaspect beoordeeld. Ik adviseer u te bezien of de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 3