22 SEPTEMBER 2005 371 De heer BOER Mijnheer de voorzitter, wat ons betreft kort. Ik heb uit het antwoord van de wethouder heel duidelijk begrepen, en de heer Haarhuis maakte daar ook een opmerking over, dat het college behoefte had om te overleggen met de fractievoorzitters van de grootste partijen, de collegepartijen. En wat dat betreft was het in principe een bestuurlijk overleg dat, wat ons betreft, ook heel duidelijk hier had moe ten plaatsvinden, maar daar is geen enkele reden voor. Wij lekken verhoudingsgewijs ook niet minder blijkbaar dan de fractievoorzitters of de ambtenaren. Het verslag was geen klein verslag, maar een duidelijk verslag. Ik heb gevraagd: stond erin wat er besproken is? Die vraag gaat men dan uit de weg. Wat ons betreft is dat ook niet zo vreemd. Wij hebben van het begin af aan gezegd: dualisme bestaat niet, het is gewoon monisme en in die zin is ook het Programakkoord een monistisch gebeuren, dat heeft niks met dualisme te maken. Het gaat alleen om de helderheid waar in dit gremium zaken ge speeld worden. En dan moet u op een gegeven moment niet zeggen: we zijn duaal bezig. U bent ge woon monistisch bezig, en dat vinden wij ook geen slechte zaak, want dat is in ieder geval duidelijk. Maar geef het dan een keer toe. De VOORZITTER Dank u wel. Mevrouw Overboom. Mevrouw OVERBOOM Voorzitter, ik vind dat de heer Akinci het juiste onderscheid maakte. Is het een onderling overleg tus sen de fractievoorzitters, wij als oppositie fracties hebben ook regelmatig onderling overleg, of is het op initiatief van de wethouder dat hij met een deel van de raad wil overleggen? Als ik van de heer Dubbelman hoor over wat voor onderwerpen hij standpunten heeft ingenomen en reacties heeft gege ven in dat overleg, dan denk ik dat het een overleg is geweest dat commissiebreed, dus met alle raadsfracties gevoerd had moeten worden. Ik vind dat dit fenomeen niet op zich staat, en daarom vind ik het extra zorgwekkend. In deze raadsperiode constateer ik steeds meer besloten informele bijeen komsten op diverse beleidsterreinen, met name op de terreinen waarmee ik me ook bezighoud. Wat betreft de Structuurvisie Breda hebben we steeds meer bijeenkomsten, informeel in hotels, waarvan ik net ook bij Breda-Oost heb aangegeven dat het, wat mij betreft, gewoon openbaar had gekund. Ik wil nog aansluiten op de woorden van de heer Schoenmakers dat we het, wat mij betreft, nog een keer moeten hebben over de informatieplichtvoorziening vanuit het college. Ik heb hier namelijk een brief voor mij liggen, ik kom er de komende dagen nog op terug, die gedateerd is op 11 augustus 2005 van minister Pechtold aan deze gemeente, waarin deze gemeente wordt uitgenodigd om deel te nemen aan het project 'stemmen in een willekeurig stemlokaal' wat opkomst bevorderend is of zou moeten zijn. Ik neem aan dat dat toch bij uitstek ook een onderwerp is voor deze raad. De VOORZITTER Dat is een ander onderwerp, constateer ik. De heer Kwisthout, SP. De heer KWISTHOUT Voorzitter, een paar vragen. De heer Taks constateerde dat politiek overleg tussen de verschillende raadsfracties oké is en dat bestuurlijk overleg met verschillende raadsfracties maar niet met de hele raad eventueel laakbaar zou kunnen zijn en dat de oppositie geen knip voor de neus waard zou zijn als ze daar niet op zou reageren. Kijk, in zekere zin kan ik hem daar wel enigszins in volgen, maar op het moment dat een bestuurder aanwezig is bij een overleg, dan is dat .volgens mij, een bestuurlijk overleg en geen politiek overleg. De heer TAKS Een wethouder is ook een politicus, althans dat hoop ik. De heer KWISTHOUT Ja, maar, dat maakt het wel heel erg makkelijk voor u. De heer BOER Neen, dat is juist niet De heer KWISTHOUT Voorzitter, dat maakt het wel heel erg makkelijk voor die fracties om achteraf te zeggen: ja, die wet houder was er wel, maar hij was er niet als bestuurder, maar als politicus. Ja, kom.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 41