22 SEPTEMBER 2005 334 zuilenrij en galerij alsnog ingepast kunnen worden in het verbouwplan. Dus primair adviseert de Rijks dienst positief over de uitvoering en daarnaast adviseert zij om te bezien of de zuilenrij en galerij alsnog kunnen worden ingepast. Dat laatste hebben wij bezien en dat blijkt niet mogelijk om een aan tal redenen, waarvan de belangrijkste reden is dat er een kelder gebouwd moet worden onder de hui dige achteraanbouw. De andere reden is meer van bouwfysische aard: de zuilenrij voldoet niet aan de bouwtechnische eisen die aan het museum gesteld dienen te worden. En derhalve is ons besluit ge heel in lijn met het advies van de Rijksdienst. De tweede vraag ging over het feit dat de bezwaarma kers niet op het juiste tijdstip waren ingelicht. De gebruikelijke lijn is dat de bezwaarmaker als eerste direct door ons wordt bericht zodra wij een besluit hebben genomen en dat is ook in dit geval gebeurd. We hebben de beslissing zo snel mogelijk na het besluit naar de BrES gestuurd. Daarnaast is in dit geval bovendien een persbericht uitgegaan, en dat komt niet zo vaak voor bij beslissingen op be zwaar. Helaas zijn in dit specifieke geval de beslissing op bezwaar en het persbericht gelijktijdig ver zonden en hierdoor kon het gebeuren dat mensen van de pers eerder kennis van de inhoud kregen dan de bezwaarmaker. Dat is te betreuren en dat is iets wat niet had mogen gebeuren. Wat betreft de derde vraag zegt de vertegenwoordiger van GroenLinks dat het terecht is dat de BrES bezwaar aan tekent tegen dit besluit. Als het gaat om de rechtsgang die gekozen is, vindt de bezwaarmaker dat een doelbewuste sabotage van de rechtsgang aan de orde is. Ik kan u stellen dat er zeer zeker geen sprake was van een doelbewuste sabotage. De werking van de vergunning is in dit geval van rechts wege opgeschort. De wet voorziet in een mogelijkheid om deze opschortende werking op te heffen en die bevoegdheid is neergelegd bij de rechter. Wij hebben bij de rechter waar de zaak wordt behan deld, de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, het verzoek ingediend om de opschor tende werking op te heffen, omdat de uitvoering van het plan naar onze mening haast heeft. De Raad van State zal af moeten wegen of het in dit geval verantwoord is om die werking op te heffen en dat is zijn verantwoordelijkheid. Wij maken gebruik van normale procedures. Dat was het, voorzitter. De VOORZITTER Dank u zeer. Mijnheer Akinci, heeft u nog behoefte aan een reactie? De heer AKINCI In zoverre, dat ik nog een aanvullende vraag heb. Wat ik niet in het antwoord heb gehoord, is waarom het college nu zoveel haast heeft met de realisatie van het Museum voor Grafische Vormgeving. Ik kan daar misschien zelf wel een antwoord op geven en dan vraag ik aan de wethouder of dat correct is, namelijk vanwege het feit dat de bouw van het museum inmiddels al is aanbesteed en dat het wachten op een uitspraak van de rechter per maand 15.000 euro zou kosten. Een tweede vraag daar bij is: waarom is de bouw al aanbesteed, terwijl u weet, en dat al heel lang weet, dat er nog allerlei procedures lopen rond de sloop van het Museum voor Grafische Vormgeving? Ik vind dat van een college dat politiek bedrijft en het vertrouwen van de burgers zou moeten hebben op z'n minst niet opportuun. De VOORZITTER Een reactie, wethouder? Wethouder VAN BLERCK-WOERDMAN Voorzitter, daar ben ik heel snel mee klaar. Ik heb antwoord gegeven op de vragen die zijn gesteld. Ik denk dat de vragen die u nu stelt eerder in aanmerking komen om in een overleg met wethouder Adank nog eens uitgebreid de revue te laten passeren. Hij heeft toegezegd zo snel als hij terug is, en dat is volgende week, dat hij u daartoe de gelegenheid zal geven, en het lijkt mij dat die discussie daar beter op haar plaats is. De VOORZITTER Ik stel vast dat De heer BOER Mijnheer de voorzitter, even voor de orde. Ik meende dat ook andere partijen een korte vraag konden stellen. De VOORZITTER U kunt een aanvullende vraag stellen. De heer Boer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 4