3 november 2005
De VOORZITTER
U moet toch naar de afronding, mijnheer Taks.
De heer TAKS
Wat zegt u?
De VOORZITTER
U moet gaan afronden.
De heer TAKS
Dan ga ik het afronden, voorzitter. Ik ga over een heel belangrijk punt praten en laat de andere zaken
even liggen. Ik wil nog een opmerking maken over het armoedebeleid. Het armoedebeleid dat hier in
Breda met instemming van de VVD wordt gevoerd. Ik noem dit met name, omdat het een heel belang
rijk punt is. De PvdA suggereert weieens dat het van haar is, dat is natuurlijk ook zo, maar niet alléén.
Het is, denk ik, van de gemeenteraad en ook zeker van de VVD. Wat wij nu uiteraard niet willen, is dat
bepaalde grenzen worden overschreden. Het is bekend dat daarover afspraken zijn gemaakt in 2002.
Als zulke afspraken de volgende keer weer gemaakt kunnen worden, dan is de VVD van harte daar
mee akkoord. Ten slotte, mijnheer de voorzitter, en dan ben ik klaar met mijn betoog, kan ik u zeggen
dat, wat de VVD betreft, de vice-premier, Gerrit Zalm, als hij dat zou willen, van harte welkom is in
Breda. De VVD schaamt zich niet voor het kabinetsbeleid. Integendeel, voorzitter. We zijn er trots op
en ook zelfs dat durven wij te verdedigen tegenover de kiezer volgend jaar.
De VOORZITTER
Ik dank u wel. De heer Haarhuis namens de Partij van de Arbeid.
De heer HAARHUIS
Voorzitter, collega's. Graag licht ik de visie van onze fractie op de toekomst nog wat verder toe naar
aanleiding van onze schriftelijke bijdrage. Natuurlijk hebben we deze periode een prima samenwerking
gehad met de twee coalitiepartijen en wellicht bieden de uitkomsten van de verkiezingen en de pro
gramonderhandelingen uitkomst op een verdere coalitievorming met elkaar. We zullen zien hoe de
kiezer daarover denkt. Voorzitter, het gaat ons in essentie om drie dingen. Er is een zeer beperkte
financiële ruimte in de komende jaren. Er is een heel hoog ambitieniveau om de stad economisch
vooruit te duwen in de toekomst, en er is behoefte aan de voortzetting van een gedegen sociaal be
leid. En daar wil ik even wat verder op inzoemen. Wanneer wij het hebben over sociaal beleid in de
bestaande stad, dan bedoelen we dat in de breedte. Het gaat dan ook over integraal veiligheidsbeleid,
bestrijden van huiselijk geweld, zorg voor een schone, ordelijke en hele woonomgeving, en voorzie
ningen in buurten en wijken. Wij leggen de term 'sociaal' breed uit. We kunnen de mensen in de huidi
ge woongebieden niet in de steek laten, terwijl er nog zoveel problemen aan te pakken zijn, en dat
blijft ook zo. Problemen blijven er natuurlijk altijd. Bestrijding van armoede en uitsluiting is natuurlijk
onderdeel van dat beleid en het is een eer en een privilege hiervoor als volksvertegenwoordiger te
mogen opkomen. Uit de bijdragen van bijna alle collega's blijkt dat het armoedebeleid in Breda, de
heer Taks sprak er net ook over, vele vaders heeft, maar verschoont u mij nog één keertje te zeggen
dat het maar één moeder kent. De PvdA wil sociale en beheerstaken niet tegenover nieuwe ontwikke
lingen in de stad stellen, maar wij willen wel dat we dan goed kijken naar de momenten waarop nieu
we ontwikkelingen uitgevoerd en ingezet worden, zodat de bestaande stad en het brede sociale beleid
zoals ik dat net heb omschreven, het onderhoud van buurten en wijken, daarbij niet in de verdrukking
komen. Ik zoem namens mijn fractie nog wat verder in op sociale uitsluiting en het risico van groeien
de tweedeling in de samenleving. Het kabinet, ik kan er niet omheen om toch wat daarvan te zeggen,
spreekt te gemakkelijk over de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Wij zien steeds meer dat
mensen er juist niet in slagen, zeker de zwakkere mensen, die eigen verantwoordelijkheid goed op te
pakken. Simpelweg, omdat ze vaak door stapeling van problemen in hun gezin, met hun gezondheid
of anderszins niet in staat zijn zonder hulp aan die samenleving mee te doen. Wanneer je eisen aan
mensen stelt waarbij je van tevoren kunt overzien, of op een bepaald moment gaat zien, dat ze daar
aan niet kunnen voldoen, dan spreek je niet over een weigering om de eigen verantwoordelijkheid te
nemen. Als je niet uitkijkt, spreek je dan over het verwaarlozen van mensen die in de samenleving op
eigen kracht er niet kunnen komen. Het Sociaal en Cultureel Planbureau trekt naar aanleiding van
onderzoek de conclusie dat aan de inspanningen van een bevolking op het gebied van mantelzorg en
andere onbetaalde werkzaamheden een grens zit. Dan kun je bij de invoering van de Wet maat
schappelijke ondersteuning wel praten over het nemen van de verantwoordelijkheid, maar besef dan
wel dat die prestatie, hoe je dat ook zou willen, moeilijk of niet te leveren is. Voldoende uitvoerings-
383