3 november 2005 gen dat die mogelijkheid niet bestaat. Doordat de rijksoverheid in 2001 tijdig de nieuwe wetgeving hieromtrent heeft aangekondigd, hebben veel gemeenten ervoor gekozen om voordat de wet van kracht werd het teerhoudend materiaal te verwerken bijvoorbeeld in geluidwallen. De gemeente Breda was echter van mening dat isolatie een voor het milieu veel betere methode was en koos voor opslag. Er is aan dat idee vastgehouden tot het moment dat dit helaas door het besluit van VROM niet meer mogelijk was. Er is dus prioriteit gegeven aan het milieu. De VVD vraagt naar de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek naar de waterproblematiek in IJpelaar. Het volgende is tot nu toe ge beurd. De resultaten van de enquête van de wijkraad zijn bekeken en vergeleken met informatie uit eerdere onderzoeken. Er is uitzoekwerk verricht naar de al aanwezige drainagevoorzieningen en de ervaring hiermee. Binnenkort zal contact worden opgenomen voor een afspraak met de leden van de wijkraad om de resultaten te bespreken en samen gewenste oplossingsrichtingen door te nemen. In relatie tot de grote infrastructuurprojecten vraagt de VVD om een onderzoek naar de mogelijkheid van aanpassing van de huidige nadeelcompensatieverordening, zodat die regeling meer toegankelijk en ondernemersvriendelijk wordt. Allereerst wil ik opmerken dat de inspanningen van het college er in eerste instantie op gericht zullen zijn om nadeel voor ondernemers zoveel mogelijk te voorkomen. U kunt daarbij denken aan de wijze waarop een werk gefaseerd kan worden uitgevoerd tot het inrichten van goede omleidingsroutes en tijdige juiste informatie daarover. Als ik verder toegankelijkheid en ondernemersvriendelijkheid zo uit mag leggen, dat het vooraf helder is welke procedure geldt voor aanvragen voor nadeelcompensatie, welke beleidsuitgangspunten daarvoor gelden, en wie contact persoon is in dezen, dan kan ik u zeggen dat ik voornemens was om de verordening daarop al te be zien. De fractie van Leefbaar-Breda stelt voor om bij elk relevant voorstel een tekst op te nemen over hoe wijk- en dorpsraden denken over het voorstel. Ik voel er namens het college niet veel voor. Als wethouder stel ik eenmaal per jaar samen met de wijk- en dorpsraden een agenda voor het komende jaar vast. Daarin is opgenomen over welke onderwerpen we het komende jaar met elkaar spreken. Volgende week heb ik weer overleggen met de wijk- en dorpsraden. Ik ben zeer tevreden over deze werkwijze en, voorzover mijn informatie nu strekt, de wijk- en dorpsraden ook. De waslijst van wensen van de wijk- en dorpsraden hoort ook niet op het bordje van het college, maar zou een inherent on derdeel uit moeten maken van de kaderstellende rol van uw raad. Volgens mijn informatie hebben de wijk- en dorpsraden u daar ook over aangesproken. Uw vraag wanneer er ergens geld voor is, is in eerste instantie een vraag aan u als raad zelf. Zoals het ook aan uw raad is om zich te laten informe ren over de standpunten van de wijk- en dorpsraden over raadsvoorstellen. Ten slotte heeft de SP de vraag gesteld over het onderhoud aan de riolering, dit naar aanleiding van een artikel in Bouwend Nederland. Het college is bekend met dit artikel. De inspanningen met betrekking tot het riool worden steeds vastgelegd in het Rioolbeleidsplan. Daarop zijn ook de benodigde volumes gebaseerd. Zoals u mag verwachten van dit college zal daarbij steeds gezocht worden naar een evenwicht tussen een noodzakelijke investering en het laag houden van de lastendruk voor de burger. Ook daarin werken wij hierbij intensief samen met het Waterschap op zoek naar optimalisatiemogelijkheden, zodat de maatschappelijke kosten zo laag mogelijk worden gehouden. Voorzitter, ik dank u wel. De VOORZITTER Dank u zeer. Het woord is aan wethouder Adank. Wethouder ADANK Dank u wel, voorzitter. Afgezien van het feit dat ik de toon van collega Oomen alleen bij het eerste onderwerp over zal nemen als het gaat om het feit dat ook emoties een rol kunnen spelen in politieke discussies, wens ik hier uit te spreken namens het college dat geen enkel raadslid met een kanon op 4,9 formatieplaats kan schieten als het gaat om de sector cultuur, waar het constructieve deel van de raadscommissie Cultuur, de commissieleden ECG, vanaf 2001 in overleg met de hele cultuursector bezig zijn met een cultuurdebat om de tekorten die ik in 2000 aan uw raad heb gemeld om te buigen tot een gezonde bedrijfseconomische situatie. Dat is een verhaal waarmee de leden van de commis sie ECG sinds die tijd, 2001in uw opdracht bezig zijn geweest. Dus als het erom gaat dat wij hier met elkaar weigeren om de producten die u vraagt te definiëren en dat voor mij af te rekenen van het col lege, en in plaats daarvan dan maar plaatsvervangend aan de personeelsvraag komen, dan zult u mij in ieder geval op uw pad treffen. Ik tref die houding in ieder geval gelukkig niet aan bij een meerder heid van de commissie Cultuur. Een ander belangrijk onderwerp is toch steeds het bijstellen. Met na me de heer Schoenmakers vraagt - terecht - naar de bijstelling van het risicomanagement van het Grondbedrijf. Wij hebben in 2004 voor de laatste keer op basis van thema's die leiden tot het goed managen van risico's als het gaat om grondexploitaties met uw commissie gesproken. Ik was van plan om op 30 november de meest actuele situatie van de grondexploitaties en het risicomanagement met u door te spreken. Dat moet ook wel, als u kijkt naar datgene wat er met het Grondbedrijf, in relatie tot 392

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 19