405 3 november 2005 ten ook gefaseerd kunnen uitvoeren, en dan zou het financiële perspectief voor de komende periode er naar alle waarschijnlijkheid anders hebben uitgezien. Dat is onze insteek geweest en dat is ook onze schreeuw geweest die we in het verleden al vanaf 1999 hebben laten horen. Waar zijn de gren zen van de groei? Mijnheer de voorzitter, ik heb maar kort iets te zeggen. Ik wil mij nu richten tot de heer Dubbelman. De heer Dubbelman heeft gezegd dat ik mijn negatieve energie om moest bouwen in positieve energie. Ik kan me niet voorstellen dat ik met negatieve energie heb gesproken. Het ging in dit geval om de voortgang van het dualisme en dat heb ik alleen maar willen aangeven zonder de naam van de heer Dubbelman te noemen. Ik heb het gehad over de voorzitter van de CDA-fractie en dat is iets anders dan de persoon en de functie. Ik heb ook niet gezegd dat ik bezwaar had tegen de heer Augenbroe als voorzitter van het auditcomité, maar ik heb het gehad over de procedure die daar toe geleid heeft. Ik had geen negatieve energie, dat is ook nooit mijn bedoeling geweest. Ik heb alleen maar een zekere lading willen geven aan datgene wat wij ervaren in de opstelling van de CDA-fractie, want u spreekt altijd namens de CDA-fractie, ten opzichte van het dualisme, die niet de onze was. Mijnheer de voorzitter, ik wil ook nog even ingaan op de schriftelijke bijdrage van de CDA-fractie. Het CDA spreekt in zijn bijdrage onder de titel 'Karwei geklaard' en ik zou de euforie die daaruit spreekt toch een klein beetje willen temperen. Wat is er namelijk gebeurd? De grote projecten hebben de aandacht gekregen die ze moesten hebben. Maar ik vraag me af, en dat is niet alleen naar de CDA- fractie toe maar eigenlijk naar ons allen, of wij ook voldoende energie hebben gestoken in de aan- dachtswijken, zoals de Rivierenbuurt, Gerardus Majella, Doornbos, Spoorbuurt en Tuinzigt. We horen daarover allerlei geluiden en ik denk toch dat wij een krachtsinspanning daarvoor moeten leveren. Het is misschien niet zo spectaculair als het Grafisch Museum of de Haven, maar voor de bewoners is het van levensbelang. Ik hoop dat dit ook bij de programonderhandelingen volgend jaar een hot item zal zijn, want als wij veel aandacht daaraan besteden, zal de veiligheid toenemen en zal er een beter buurtbeheer zijn. De heer Dubbelman heeft gevraagd, en dat is heel opvallend, moet ik zeggen, wat ons standpunt is over een eventuele deelname aan het college. Mag ik uit de woorden van de heer Dubbelman opmaken dat hij ons een dermate verkiezingsuitslag toedicht dat wij inderdaad daartoe geroepen zijn? Ik zal u zeggen dat wij op dat moment zullen zeggen op welke manier wij in het nieuwe college zitting willen nemen. Maar zover is het nog niet. De heer Oomen heeft al gezegd dat hij in een andere functie over de leefbaarheid in wijken en dorpen wil praten. Daar zullen we elkaar ook wel weer ontmoeten en laten we hopen dat we allemaal een goede verkiezingstijd tegemoet gaan en dat we elkaar met eerlijke en open middelen zullen bestrijden. Mijnheer de voorzitter, De heer DUBBELMAN Mijnheer Schoenmakers, uw interpretatie wil ik toch graag voor uw eigen rekening en risico laten. De heer SCHOENMAKERS Dat is ook zo. De VOORZITTER Wilt u afronden, mijnheer Schoenmakers? De heer SCHOENMAKERS Ja, ik zal afronden, voorzitter. Ik had eigenlijk nog wel een paar punten, maar ik zal dat op een andere manier regelen. Ik heb van de heer Arbouw gehoord dat hij best bereid is om met Heusdenhout te praten over de plannen die ze daar ontwikkeld hebben, maar dat hij die plannen niet kent. Ik zal aan de voorzitter van de wijkraad Heusdenhout vragen of hij die plannen kenbaar wil maken en eventueel in de commissie in wil spreken. Voorzitter, ik wil het hier maar bij laten. De VOORZITTER Ik dank u zeer. Het woord is aan de woordvoerder van GroenLinks, de heer Akinci. De heer AKINCI Voorzitter, allereerst wat opmerkingen over de beantwoording van het college - Ja, u moet niet uw vocht vergeten, hoor. Voordat je hier uitdrogingsverschijnselen krijgt. Neen, sorry, niet u in het bijzon der. Dat kon ons allemaal overkomen. Ik zit hier af en toe ook peentjes te zweten, vooral als ik zo'n stomme opmerking maak. Allereerst wat reacties op de beantwoording van het college. In de richting van de burgemeester. Natuurlijk zijn wij het ermee eens dat er grenzen zijn aan wat mag en niet mag als het gaat om veiligheid en handhavend optreden. Natuurlijk moet je handhaven daar waar grenzen worden overschreden. Wat de fractie van GroenLinks consequent constateert, en dat hebben we in derdaad al vaker aan de orde gesteld, is dat in de huidige Algemene Plaatselijke Verordening - zeg

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 32