406
3 november 2005
maar de wet die geldt wat betreft de veiligheid voor de Bredanaars - zaken staan waarmee mensen
kunnen worden opgepakt die geen overlast veroorzaken en die geen crimineel gedrag vertonen. Die
voorbeelden heb ik zojuist genoemd. En daar keren wij ons tegen. Dat is een soort zero tolerance, die
volgens mij gericht is op de verkeerde mensen, namelijk de mensen die geen overlast veroorzaken.
Die discrepantie in de APV stellen wij consequent aan de kaak en dat zullen wij ook blijven doen zo
lang die daarin staat. In de richting van de heer Adank. U verwijt ons dat wij met een kanon schieten
op de formatie van de Vakdirectie. Niets is minder waar. Wij willen kijken naar de noodzakelijke werk
zaamheden van die Vakdirectie en het aantal arbeidsplaatsen daarop aanpassen. Als ik Breda dan
vergelijk met een aantal vergelijkbare gemeenten dan zou die formatie weieens lager kunnen uitval
len. U noemt dat een kanon. Na deze uitleg zult u misschien een ander woord gebruiken. Dan zult u
mij misschien verwijten dat ik met een fileermes door de Vakdirectie heen wil. Het klinkt allebei heel
onaardig. Ik denk gewoon dat het een aanpassing is van wat nodig is en hoeveel formatie we daar
hebben zitten. In de richting van de heer Arbouw als het gaat om volkshuisvesting. U verwijst naar een
onderzoek over de woningmarktbehoefte, als ik het zo noemen mag, dat volgende week komt. Hoe
vaak hebben we dat onderzoek al niet gehad? Ik weet het, we moeten elk jaar weer naar die cijfers
kijken om te zien wat de actuele ontwikkelingen zijn. Ik zie alleen niet dat we daarmee iets aan het
doen zijn. Ik zie niet dat er in Breda passend beleid wordt gevoerd om snel te komen tot een oplossing
van het tekort aan woningen voornamelijk in de goedkopere sector. Jan Schaeffer zei ooit eens: in
nota's kun je niet wonen. Onze fractie heeft alle nota's over wonen van Breda van de afgelopen acht
jaar eens naast elkaar gelegd, en ontdekt dat je daarmee eigenlijk een heel aardige Vinexwijk kunt
bouwen. Zoveel zijn het er intussen.
De heer BOER
Mijnheer de voorzitter, toch even een vraagje, een interruptie. U hebt het steeds over de woningbe
hoefte en de inschrijvingen die daarvan bestaan, en er staan getallen van 19 duizend. Heeft Groen-
Links ooit een keer de moeite gedaan om te onderzoeken hoeveel mensen daarvan op de dag zelf
werkelijk echte woningzoekenden zijn? Want dan komt u tot heel andere gedachten.
De heer AKINCI
Dat klopt, maar dat hebben wij ook nooit ontkend. Het is niet zo, en dat hoort u GroenLinks ook niet
bepleiten, dat er de komende twee maanden 19 duizend woningen in Breda bijgebouwd moeten wor
den. Ik zou niet weten waar dat zou moeten. Ik denk ook niet dat dat een adequaat antwoord is op het
probleem van de woningbehoefte. Ik signaleer alleen dat het aantal urgente gevallen binnen die 18
duizend, u zegt zelfs 19 duizend, groeit en dus dat het probleem alleen maar erger wordt in plaats van
minder erg. Ik denk dat u het daarover met mij niet oneens kunt zijn.
De heer BOER
Neen, maar is het dan niet van het grootste belang om een keer te weten hoe groot de werkelijk
schrijnende behoefte is, zodat we over echte getallen kunnen praten en niet elke keer over 18 dui
zend, 19 duizend? Want dat
De heer AKINCI
Dat zeggen wij al vier jaar tegen elkaar en elk jaar komt er weer een onderzoek naar die getallen. Elk
jaar blijkt dat de getallen onvolledig zijn en wachten we het volgende onderzoek maar weer af. Ik denk
dat we die negatieve spiraal onderhand moeten willen doorbreken, omdat er honderden, wellicht dui
zenden mensen zijn die wel acuut een woning nodig hebben. Laten we voor die mensen in ieder geval
alvast in rap tempo gaan bouwen. Als u dat wilt tegenhouden, prima, maar ik ga het de mensen na
mens u niet uitleggen.
De heer BOER
Uiteraard willen we dat niet tegenhouden, we willen ook niet de meest rare getallen horen. Wij zijn
bereid om samen met u uit te zoeken wat de werkelijke ondergrens is van de woningzoekenden, van
de mensen die echt in een nijpende situatie zitten.
De heer AKINCI
Laten we dat dan voor de commissie van november doen en wellicht dat we gezamenlijk op een aar
dig getal uitkomen.