3 november 2005 Wethouder OOMEN U ziet de sterke betrokkenheid die ik met dit fenomeen heb. Ik wil er ook nog wat cijfers aan toevoe gen. Ik heb het in de pauze nog eens even nagerekend. We hebben in Breda, dacht ik, ongeveer dui zend kilometer riool en de waarde daarvan is ongeveer een miljard euro. Dus we beschikken over een geweldig kapitaal, vandaar dat ik dat graag zou waarnemen, ik zou het tastbaar willen maken. Ik ken u als een goed en slim raadslid, maar ik vind dat u er nu toch een beetje naast zit met uw betoog. Laat ik dit zeggen: er is bij het riool in Breda geen poep aan de knikker. Dus dat moet u geruststellen. Het is zo dat het riool in Breda tot de betere van Nederland behoort. Kijkt u eens naar wat wij de afgelopen jaren hebben geïnvesteerd, hoeveel bergbezinkbassins we hebben gebouwd, terwijl we een van de laagste tarieven hebben. Dat komt, mijnheer Kwisthout, door het goede beleid. En wie dat gevoerd heeft, moet de geschiedenis maar uitwijzen, maar het zijn wel de feiten, het zijn de waarheden die ik u breng. Mocht het moment komen dat er meer geïnvesteerd moet worden, dan is dat bij het riool heel simpel, het riool wordt opgebracht door een retributie, dus investeren zal zich dan uitwerken in de tarieven. U bent ook degene die het afgelopen jaar tegen het college heeft gezegd om voorzichtig te zijn, ook met lastenverzwaring. De reserves mogen niet te laag worden. Met andere woorden, mijn heer de voorzitter, ik denk dat ik uitvoerig de heer Kwisthout heb geantwoord. De heer KWISTHOUT Voorzitter, bij interruptie. De vraag was of die cijfers die landelijk werden gepresenteerd, namelijk dat veertig procent van het riool voor 1950 is gebouwd en dus tegen 2010 aan vervanging toe is, ook op Breda toepasbaar waren. Want als dat zo is, dan betekent dat gewoon dat er 400 kilometer riool ver vangen moet worden. Wethouder OOMEN Mijnheer de voorzitter, nogmaals, over het riool in Breda. Als u van mij exact de levensduur wilt weten, dan moet ik dat gemiddeld uitrekenen. Dat kan ik u zo niet een-twee-drie zeggen. Dan had u die vraag eerder op dat niveau moeten stellen. Waar het om gaat, is wel dat Breda op zandgrond ligt en het riool ook een stabiele ligging heeft. Ook dat heeft te maken met levensduur en kwaliteit. Dus u moet zich niet al te ongerust hierover maken, althans ik doe dat niet. Mijnheer de voorzitter, in de richting van de heer Schoenmakers. Ik ben blij dat de heer Schoenmakers in tweede termijn toch uitvoerig is inge gaan op datgene wat in financiële zin door mij namens het college naar voren is gebracht. Ik merk ook dat het u toch ook wel een beetje heeft aangegrepen, nu u gezegd heeft in tweede termijn daarop ook nog even te willen terugkomen. Mijnheer de voorzitter, wat betreft het amendement dat door Breda '97 is ingediend, wil ik erop wijzen dat het volgens mij toch ook de heer Schoenmakers was die vorig jaar bij de Kadernota, toen het college de brandweerkazerne in de Kadernota had opgenomen, die kazer ne heeft afgevoerd ten gunste van de Boschstraat. Ik mag aannemen dat u zich dat nog haarscherp herinnert. Dus daarom begrijp ik die ommezwaai van nu niet. Tegelijkertijd stelt u voor de uitkering van de behoedzaamheidsreserve te begroten op 50 procent. Mijnheer Schoenmakers, dat vind ik slecht rentmeesterschap. Dus het college adviseert uw raad om dat amendement niet over te nemen. De heer SCHOENMAKERS Voorzitter, mag ik een interruptie plaatsen naar de heer Oomen toe? Hij heeft helemaal gelijk als hij zegt: u hebt de brandweerkazerne in Teteringen afgevoerd ten gunste van de Boschstraat. De Bosch straat had op dat ogenblik een hoge prioriteit, maar er is toen wel bij gezegd: wij komen daar in het volgend jaar op terug. En dat terugkomen in het volgend jaar betekent dat u het gewoon naar voren geschoven hebt. U moet toch in alle eerlijkheid erkennen dat de toestand van de brandweerkazerne, je mag het geen kazerne noemen, je mag het hooguit een keet noemen, dusdanig is en de omvang van het dorp dusdanig groot wordt dat het van groot belang is dat daar zo spoedig mogelijk een voor ziening in wordt getroffen. Ik weet, als ik het over 'zo spoedig mogelijk' heb, dat ik het dan over een aantal jaren heb. Daar heb ik in ieder geval aandacht voor willen vragen. Wethouder OOMEN Mijnheer Schoenmakers, die omschrijving die u daarvan nu geeft, was voor het college nou precies de reden om het in de Kadernota op te nemen. Ik dacht dat ik het was die dat ook in uw richting had uit gesproken. Kennelijk was het voor u niet sterk genoeg om het over te nemen. U heeft bewust een andere keuze gemaakt. U weet dat we een euro maar een keer kunnen uitgeven. Dat is nou steeds waar wij het de hele avond over hebben. Mijnheer de voorzitter, met betrekking tot dit punt wil ik het hierbij laten. Ik dacht dat ik namens het college hierover duidelijk ben geweest. Met betrekking tot de motie van de Parel van het Zuiden over de wijk- en dorpsraden 413

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 40