3. De Stand van Zaken Het College legt ons een begroting voor waaruit blijkt, dat men niet verder wil kijken dan het jaar 2006, om de nieuwe raad niet voor de voeten te lopen. Komt er dan een einde aan "goed rentmeesterschap", zoals het CDA dat zo graag uitdraagt? Men heeft in de afgelopen periode verwachtingen gewekt, die na maart 2006 niet verder worden waargemaakt. Als men zegt dat men een goed financieel perspectief achterlaat, dan had men dat aan moeten geven, dan had men uitzicht moeten bieden, dat er voor een aantal beleidsvelden als armoedebeleid, onderwijshuisvesting, cultuur, rekenkamer, GWI, buitenruimte mogelijkheden waren, om door te gaan op de ingeslagen weg. Dat verstaat BREDA '97 onder een gezond perspectief. Dat is wat anders dan voor de voeten lopen van de nieuwe raad. Dit gaat meer de kant op van zoek het maar uit! Wij plaatsen wat vraagtekens bij de soliditeit van de cijfers. BREDA '97 vindt het beschikbare volume van 35 miljoen aan de krappe kant. Welke bedragen kunnen herbestemd worden uit de opsomming van pag. 015 om dit bedrag op te hogen? 4. Als we kijken naar het beleid van de rijksoverheid in relatie tot het gemeentelijk beleid, dan zien we dat de lagere overheden en m.n. de gemeenten nogal wat moeten slikken. In de eerste jaren heeft het Kabinet Balkenende 1 miljard bezuinigd op het gemeentefonds op een totaal van 12 miljard. Bovendien houdt het Kabinet de burgers een "worst" voor door lastenverlichting te beloven door de afschaffing van het gebruikersdeel van de OZB en de maximering van de overige tarieven. Daardoor wordt de financiële armslag van de gemeenten beperkt en zou de dienstverlening aan de burgers in gevaar kunnen komen. Het Kabinet beweert dat de gemeenten er niet op achteruitgaan, maar dat is een verkeerde voorstelling van zaken, want een deel van de toch al beperkte groei van het gemeentefonds wordt voor de opvang van deze achteruitgang bestemd. 5. In 67% van de gemeenten is over 2004 geen oordeel over de rechtmatigheid gegeven. Voor 2005 moet dit goed geregeld zijn. Uit allerlei rapportages blijkt, dat we op de goede weg zitten en dat verwacht mag worden, dat de jaarrekening over 2005 niet alleen een getrouw beeld zal geven over baten en lasten en balansmutaties, maar ook over de rechtmatige totstandkoming daarvan. Het lijkt dat de verplichting tot de rechtmatigheidstoets landelijk een extra proefjaar krijgt. Zie Binnenlands Bestuur no 41 pag. 11 BREDA '97 hecht eraan, dat wij ons plan van aanpak staande houden om op die manier de nodige ervaring op te doen. 6. Nog steeds voldoen we niet aan de door de Provincie gestelde ondergrens van 15 miljoen aan reserves. Er is dus in feite geen buffer voor onverwachte tegenvallers. Het gemak waar het College hiermee omgaat vervult ons met zorg. De vraag rijst bovendien hoe reëel is, het bij de begroting 2005 vastgestelde afdrachtschema, van 50,3 miljoen van het grondbedrijf? Wij hebben hierover grote twijfels! 7. Tot 2003 is ieder jaar tot volledige uitkering overgegaan van de behoedzaamheidsreserve. In 2004 is 80% uitgekeerd. Voor 2006 heeft men wel voor een erg veilige uitkering gekozen van 1/3 deel. Als we op 50% gaan zitten zouden we 300.000,- aan middelen voor 2006 kunnen vrijmaken. Bij punt 9 speelt deze opmerking een belangrijke rol. 8. Het College verstaat onder lokale lastendruk voor de burger het geheel van OZB, afvalstoffenheffing en rioolrecht. BREDA '97 vindt deze omschrijving te beperkt. We moeten ook rekening houden met parkeertarieven, de leges m.n. voor de producten van burgerzaken, bibliotheektarieven, de tarieven van de musea en De Nieuwe Veste. 24

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 73