439 10 NOVEMBER 2005 die door de gemeente was verleend, waarmee de Provincie akkoord is gegaan, ingetrokken moest worden. De wethouder zei toen dat het de bezwaarmaker bij de Raad van State was gelukt om die vergunning te laten intrekken. Nu verbaast mij dat hoogst, want het is helemaal niet bij de Raad van State geweest. Ik heb dat niet gevonden. Ik zie dat het hier in Breda bij de bezwaar- en beroepcom- missie opgehouden is, en dat die voorstelt om de vergunning in te trekken. Maar daarbij heeft deze uitdrukkelijk aangegeven, want die persoon heeft ongeveer tien bezwaren gemaakt, dat zo'n achttal daarvan ongegrond is verklaard. Het gaat maar om twee aspecten met betrekking tot de ruimtelijke onderbouwing, dus of het ruimtelijk wel of niet kan. Daarvan zou je kunnen zeggen, als het college met voorstellen komt om die onderbouwing alsnog goed te doen, dat het gewoon moet kunnen, zeker nu de Provincie eerder ook al erin is meegegaan. Er moet duidelijk uitkomen dat het een nevenfunctie blijft op dit agrarisch terrein. Dan ben ik er eigenlijk van overtuigd, als ik dat advies van de commissie bezwaar- en beroepschriften zie, dat het gewoon moet kunnen. Dus anders dan de PvdA, die eerder aangaf te denken dat het niet kan, ben ik van mening dat het wel kan. En hoe? Dat is wat mij betreft een zorg, het is aan het college om dat te regelen. Mijn verzoek aan het college is om dan ook daad werkelijk te regelen dat de jeu-de-boulesbaan en de maïsdoolhof kunnen. Als het gaat om het amen dement van het CDA, het lijkt een heel sympathiek amendement, maar - en daar komt het - een be stemmingsplanwijziging duurt vreselijk lang. We zullen dan tot ver na de verkiezingen nog met dit dossier bezig zijn, misschien wel tot na volgende zomer. Ik denk dat de bewoners van Prinsenbeek graag volgende zomer, en eigenlijk op zo kort mogelijke termijn, weer actief zouden willen worden met jeu de boules en maïsdoolhof. Dus ik geef er de voorkeur aan om dan gebruik te maken van artikel 19 en artikel 17, de tijdelijke vrijstelling. Die kun je voor vijf jaar verlenen. We moeten toch het bestem mingsplan nog een keer wijzigen. Dus kortom, er zijn mogelijkheden genoeg, en het kan veel sneller dan met het amendement van het CDA, want er zullen, verwacht ik, nog heel veel procedures daaruit kunnen voortvloeien, en met artikel 19 waren we al heel goed op weg. De heer DUBBELMAN Mevrouw Overboom, begrijp ik dat u dus eigenlijk nog meer haast wilt betrachten dan in het amende ment is opgesloten, en dat u nu met een eigen verdergaand voorstel komt, dat dan misschien als eer ste in stemming zou kunnen komen? Mevrouw OVERBOOM Ik kom niet met een voorstel, maar wat je wel kunt doen, is, omdat het een van de voorstellen is, met name voorstel 7, niet akkoord gaan met, dus afzien van, de vrijstelling voor de jeu-de-boulesbaan. Volgens mij moetje tegen dit voorstel van het college stemmen. Dan kan die artikel 19-procedure door blijven gaan. En wat het tweede betreft, de maïsdoolhof, zou het college moeten worden opgeroepen om de inhoudelijke onderbouwing voor die artikel 19-procedure alsnog goed te doen. Dan sluit ik niet uit dat het lukt. De VOORZITTER Ik dank u zeer. De heer Scheltens, GroenLinks. De heer SCHELTENS Ja, wat hier nog aan toe te voegen? Dit dossier speelt al ontzettend lang. Ik heb maanden geleden al een keer gezegd dat volgens mij de enige manier om hier uit te komen, is een arbitrage voorstellen van groeperingen van ver buiten Breda, partijloos, en niet bekend met de situatie hier ter plekke, want er spelen zoveel belangen waarvan een groot deel tegenstrijdige. Wij komen er gewoon niet uit. Het dossier is inmiddels zo dik dat het op zich al een doolhof is. Een ding moet je inderdaad de familie Mathijssen wel nageven. Het zijn echte terriërs, ze blijven doorgaan. Ik zou ze bijna willen voorstellen een kennel te beginnen op haar terrein, maar dat zal ook wel niet passen binnen het bestemmings plan. Eventjes alle serieusheid op een stokje, wij zullen tegen de voorstellen 5, 6 en 7 stemmen, om dat dat naar ons idee de enige juiste reactie is. Wat het amendement betreft. Allereerst betreur ik het ten zeerste dat het dus blijkbaar selectief naar drie partijen is verdeeld, en dat wij ter plekke hiermee overvallen worden. Net als de vorige keer bij het vorige voorstel zeg ik: daar houden wij gewoon niet zo heel erg van. We moeten op dit moment een besluit nemen, wat vrij ingrijpend zou kunnen zijn. Dat kunnen we bijna niet eens overzien. Als wij er inhoudelijk heel snel naar kijken en we zien alleen al in het dictum de overwegingen staan, dan denken wij dat het volgens ons helemaal niet kan dat je op een kavel twee bestemmingen gaat aanpassen, en als dat wel kan, dan heeft dat volgens ons ver strekkende gevolgen voor de toekomst. Dus het lijkt ons een enorm risico. Die twee dingen samen, het niet met ons overleggen of op voorhand uitdelen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 12