10 NOVEMBER 2005 447 lijk moet de wethouder dat ook doen, maar wij als partij hebben daarin gewoon ook een verantwoorde lijkheid, dus u bent eigenlijk heel liberaal. De heerMEEUSEN Neen, mevrouw Van Hasselt. Het is toch de eigen verantwoordelijkheid? De familie Mathijssen wil iets en zij behoort de consequenties te kunnen overzien. Daarmee moeten wij ons als raad toch helemaal niet bemoeien? Dat is toch volstrekt belachelijk en bevoogdend, dat is paternalisme ten voeten uit. Mevrouw Van Hasselt, ik begrijp het echt niet. Voorzitter, dan nog een keer over de eventuele plan- schade. Volgens mij moet er dan een partij zijn die schade kan claimen en voorzover ik begrijp, is die grond in het bezit van de familie Mathijssen. Volgens mij kun je over iets wat je niet bezit en waarop je helemaal geen recht kunt doen gelden, heel slecht schade claimen. Dat lijkt mij heel moeilijk. Ik snap die discussie eigenlijk helemaal niet. Daarnaast komt dan nog, ik heb het de wethouder in de eerste termijn gevraagd, dat het in onze optiek helemaal niet noodzakelijk is om alle percelen van de familie Mathijssen een andere bestemming te geven. Dat kan wat ons betreft ook voor een klein stukje, na melijk het stuk waarop ze eigenlijk die andere activiteiten wil ontplooien. De rest kan gewoon dezelfde bestemming houden, wat ons betreft. Ik heb de wethouder gevraagd of dat mogelijk is. Er is maar heel weinig over bekend en dan denk ik: waar hebben we het hier allemaal over? Planschade? Daar moe ten we ons niet mee bemoeien. Voorzitter, wij handhaven het amendement. De VOORZITTER Het woord is aan mevrouw Overboom, D66. Mevrouw OVERBOOM Voorzitter, eerst een reactie op de opmerking van de heer Hendrickx over planschade en dat we dat bij projectontwikkelaars toch ook niet doen. We hebben in deze raadsperiode in de commissie al re gelmatig de discussie gehad of we, als we weer tonnen moesten uitkeren, de planschade niet konden verhalen op de initiatiefnemer, in dat geval vaak de projectontwikkelaar. Dus ik neem aan dat u mis schien eventjes tussen de bedrijven door snel heeft gereageerd, maar dat is toch niet de discussie die we in de commissie vaak hebben gehad als het gaat om planschade. Ik meen me te herinneren dat uw fractie ook vaak zorgen had over al die kosten die de gemeente moet betalen. Dat over de plan schade. Ik blijf bij mijn standpunt van de eerste termijn, namelijk dat het volgens mij veel sneller en efficiënter geregeld kan worden door tegen het voorstel van het college te stemmen om de artikel 19 voor de jeu-de-boulesbaan niet te honoreren, en vervolgens het college mee te geven om dat met de maïsdoolhof opnieuw zorgvuldig te heroverwegen. Dan kun je het op vrij korte termijn regelen. Ik voel eigenlijk niks voor een bestemmingsplanwijziging of een partiële herziening voor zo'n kleine plek, want waar gaan we dan in deze stad naartoe als we overal van die postzegelbestemmingsplannetjes heb ben? We hebben net besloten om de overeenkomst te tekenen voor het reconstructieplan en de ge- biedsplannen. We zijn ook zojuist akkoord gegaan met het voornemen om alle bestemmingsplannen buitengebied die relevant zijn, te herzien, dus dat komt op termijn. Laten we eerst maar die tijdelijke vrijstelling honoreren. De VOORZITTER Andere leden nog van uw raad? Dan is het woord aan de wethouder. Daarbij is het misschien goed, mocht het amendement worden aangenomen, ook erop in te gaan wat dit betekent voor de andere agendapunten. Wethouder VAN BLERCK-WOERDMAN Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat het goed is om ook bij de tweede termijn nog maar eens te begin nen met te zeggen dat iedereen hier het beste voorheeft met de activiteiten van de familie Mathijssen en dat dat evenzeer voor mijzelf geldt. Maar hoe geraken wij daar? Dat is natuurlijk een belangrijke vervolgvraag. De opvatting van de heer Hendrickx is duidelijk. Ik denk dat hij duidelijk heeft gemaakt wat in het amendement staat, dat dat losgekoppeld is en dat de CDA-fractie daar niet voor gaat. Ove rigens, de andere ondertekenaars van het amendement hebben een andere opvatting daarover, dus daarin proef ik enige tegenstrijdigheid, maar dat komt later waarschijnlijk nog wel. Overigens wil ik in zijn richting ook duidelijk maken dat het niet zo is dat alleen in dit geval de planschade wordt doorbe rekend, maar dat dit bij de projectontwikkelaars bij alle andere projecten in de stad zo ook gebeurt. Dan de heer Posthuma. Hij zegt dat het zorgvuldig is en dat het hoort dat eerst aan mevrouw Mathijs sen wordt gevraagd of zij het überhaupt wil. Ik kom daar dadelijk nog op terug, maar daarin heeft hij natuurlijk volkomen gelijk. Dan de heer Stubenitsky die het heeft over een geheim kastje op het Stadskantoor waar het in lag. Het lag niet in een geheim kastje, het was een gewone aanvraag met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 20