467 10 NOVEMBER 2005 kelijk iets voor de uitwerking, juist ook vanwege de achteruitgang in het financiële plaatje van deze locatie. Dus ook daarover zullen we vermoedelijk in de toekomst nog wel spreken. Dat waren mijn opmerkingen op dit moment over de beide Mer's. De VOORZITTER Dank u voor uw heldere en korte uiteenzetting. Het woord is aan de wethouders. Eerst wethouder Arbouw. Wethouder ARBOUW Voorzitter, mevrouw Van Blerck zal zo meteen op de verkeerspunten ingaan. Ik zal mij beperken tot een viertal punten. Ik denk dat de belangrijkste zaak, en dat is ook in de commissie uitgebreid aan de orde geweest, de woningbouw is. De heer Posthuma had daarover twee vragen. Over de Stadsdon- ken is met Singelveste uiteraard een goed contact geweest. Zij gaan ook mee met de aantallen voor dat gebied en de strategische richting die nu voorligt, en we zijn nu bezig met de verdere concretise ring, de verdere uitwerking van die aantallen op de locatie in de Stadsdonken. Maar u snapt ook dat honderd woningen erbij op die locatie ook een bepaalde mate van verdichting betekent. Voorzitter, er is gesproken over de appartementen. Ik wil toch nog een keer nuanceren waarover we het hebben in Teteringen. Het is niet zo dat we helemaal geen appartementen bouwen, omdat de markttoets aan geeft dat er voor de komende tijd aan appartementen minder behoefte is dan tot nu toe is voorzien. Ook in Teteringen is dat dus niet aan de orde. Er is zeker behoefte aan appartementen voor een aan tal van de doelgroepen. Dan denk ik aan ouderen, in combinatie vaak met bepaalde zorg- en welzijns- functies. Sterker nog, als je kijkt naar het aantal woningen dat in Teteringen zelf gebouwd moet wor den en naar het totale oppervlak dat je tot je beschikking hebt, want de Mer limiteert dat wel degelijk, kan dit niet anders dan tot gestapelde bouw leiden, wil je deze aantallen daar kwijt raken. Dat bete kent dat we niet alleen maar praten over huizen met tuinen. Gestapelde bouw is in Teteringen wel degelijk aan de orde. Dat wordt ook in de Mer wel aangegeven. In de Mer wordt ook kritisch gespro ken over de verhouding tussen enerzijds het woonmilieu dat we daar willen maken, de groenstedelijke structuur, en anderzijds de dichtheid die we met deze aantallen bereiken. Het is voor mij belangrijk geweest om in de commissie te benadrukken dat dit dus ook een aantal is waar je niet mee omhoog moet, wat mij betreft, omdat je dan in de discussie komt of het nog wel bij het karakter van Teteringen past. Het laat onverlet dat in de omslag die voorligt, gesproken wordt over strategische richting. Dat betekent dat het aantal nooit helemaal keihard is. Bij de verdere uitwerking van de bestemmingsplan nen, want ik heb de vorige keer ook aangegeven dat we in Teteringen zelf nog niet eens een verkave ling hebben gemaakt, dus dat is een inschatting ruimte versus hoeveel woningen kunnen we daar kwijt, zal er meer helderheid kunnen komen over de kwantiteit, maar zeker ook over de kwaliteit, na melijk de differentiatie. Want ook die willen we op het laatste moment met de raad vaststellen. Voorzit ter, door de heer Adriaansen is nog gesproken over het industrieterrein Heistraat. Ik heb daarover volgens mij in een eerdere sessie al aangegeven dat dit op termijn natuurlijk ook een onderwerp van gesprek zal moeten zijn, omdat het huidige functiegebruik min of meer conflicterend is met wat in de Mer wordt aangegeven voor de ecologische zone tussen Oosterhout en Teteringen. Dus uiteindelijk zullen we daarover inderdaad het gesprek moeten gaan voeren. Voorzitter, er is door de heer Meeu- sen een betoog gehouden ten aanzien van onder andere ook de woningbehoefte. Ik wil nogmaals benadrukken dat we deze zomer een onderzoek hebben gedaan ten aanzien van de behoefte aan woningen. Dat komt zeer binnenkort naar u toe en zal onderwerp van gesprek zijn op 22 november in de commissie VSM. Ik wil het hierbij houden. Dank u wel. De heer VAN YPEREN Mijnheer de voorzitter, bij interruptie, als het mag. Ik heb u gevraagd of u akkoord wilt gaan met een prestatieafspraak over de woningbouw. Die houdt in dat u minder woningen bouwt als het verkeer niet wordt opgelost. Hoe staat u daar tegenover? Wethouder ARBOUW Ik denk dat het zuiverder is als mevrouw Van Blerck eerst het verkeer behandelt. Wij kunnen in twee de termijn daarop terugkomen als u daaraan na haar beantwoording nog behoefte heeft. De heer VAN YPEREN Het is woningbouw. De VOORZITTER Het woord is aan wethouder Van Blerck.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 40