483
10 NOVEMBER 2005
De heer BRAAT
Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, toen de raad op 19 februari vorig jaar het definitief ontwerp voor het
beoogde Museum voor Grafische Vormgeving goedkeurde, hebben wij dat besluit historisch genoemd.
Historisch, omdat er vanaf eind 2000 een zorgvuldig tijdpad was gevolgd waarop belangrijke beslis
singen, zoals onder andere het reserveren van een investeringsvolume om tot realisatie van het mu
seum te komen, waren genomen. Het heeft 21 maanden geduurd voordat we vandaag kunnen over
gaan tot het voteren van, afgerond, 10.700.000 euro, en kennis hebben kunnen nemen van de
aanbestedingsprocedure. In de tussenliggende tijd hebben sommigen zich fel verzet tegen de voorge
nomen plannen, waarbij telkens weer de zorgvuldigheid van de besluitvorming ter discussie werd ge
steld. In feite werd het beeld opgeroepen van een beleid dat slordig met monumentale waarden om
sprong. En die vaststelling, voorzitter, vond weerklank. Daarom is de VVD-fractie ingenomen met de
uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 oktober jongstleden, die
onomwonden uitspreekt dat niet is gebleken dat de aan het college uitgebrachte adviezen op onzorg
vuldige wijze tot stand zijn gekomen dan wel anderszins ondeugdelijk zijn, zodat het college zich
daarop heeft mogen baseren, om daaraan toe te voegen dat voor wat betreft het bouwhistorisch on
derzoek er geen grond bestaat dat het college onvoldoende aan zijn onderzoekplicht heeft voldaan.
Een grove mate van onzorgvuldigheid, voorzitter, die sommigen de achter ons liggende tijd hebben
gesuggereerd, is daarmee naar ons oordeel naar het rijk der fabelen verwezen. Met deze uitspraak
van de Raad van State kan er geen twijfel meer zijn over de soliditeit van de besluitvorming. Zoals
gezegd, voorzitter, is de VVD-fractie daar gelukkig mee. Dit voorstel geeft een helder inzicht in de
aanbestedingsprocedure, de geoormerkte bedragen, alsmede in de gunning van de sloopwerken,
bouwkundige werken, elektrotechnische werken en werktuigbouwkundige werken. De VVD-fractie
gaat akkoord met het uitvoeringskrediet van 10.700.000 euro. Ik sluit af met de opmerking dat de rea
lisatie van een Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving open ligt, en daar zijn wij blij mee.
De VOORZITTER
Het woord is aan de heer Snier, Partij van de Arbeid.
De heer SNIER
Dank u wel, voorzitter. Aan de orde is vanavond de laatste stap voor de raad in het kader van de reali
satie van het Museum voor Grafische Vormgeving in Breda. Aan de raad wordt gevraagd om een
uitvoeringskrediet ter beschikking te stellen van 10.719.500 euro - om precies te zijn, mijnheer Braat -
om het museum daadwerkelijk te gaan bouwen. Eigenlijk is dit een vrij formeel besluit, omdat de raad
eigenlijk al een heel proces doorlopen had, mevrouw Boidin had het ook daarover, een proces van
schetsontwerp naar voorlopig ontwerp naar definitief ontwerp, waarbij steeds een meerderheid van
deze raad akkoord is gegaan met de besluitvorming. Omdat de raad nu eenmaal het budgetrecht
heeft, zoals dat officieel heet, komt dit besluit hier nu weer aan de orde. Ik ben er redelijk van over
tuigd, als dit besluit geen betrekking zou hebben op het Museum voor Grafische Vormgeving, dat er
dan relatief weinig woorden aan gewijd zouden worden, want het is, zoals ik al zei, een logisch gevolg
van een eerdere besluitvorming. Toch heeft ook de PvdA-fractie de behoefte om nog even stil te staan
bij het realiseren van een museum voor de grafische vormgeving in Breda. Zoals ik ook al heb gezegd
bij eerdere momenten waarop het museum hier in de raad ter sprake is geweest, is de PvdA in de
programmaonderhandelingen in 2002 akkoord gegaan met de realisatie van het Museum voor Grafi
sche Vormgeving in Breda, maar is dit punt, daar ben ik altijd heel duidelijk over geweest, uitdrukkelijk
niet door ons ingebracht. Daarbij geldt voor de Partij van de Arbeid in ieder geval wel: een man een
man, een woord een woord, en we houden ons aan de gemaakte afspraken. Natuurlijk hebben we ook
in de PvdA-fractie gesproken over de bijdrage die een museum voor de grafische vormgeving zou
hebben voor het culturele klimaat in de stad, de bijdrage aan het toerisme, de versterking van de cul
tuur in Breda, maar toch, zeker dit moment, overheersen bij ons zorgen als we praten over cultuur in
Breda, en die verdienen ook zeker de aandacht. Daarover wil ik toch ook nog een paar dingen zeg
gen, alvorens af te sluiten ten aanzien van het museum. Voor de komende raadsperiode, 2006-2010,
wordt een tekort voorzien van 1,2 miljoen euro op de begroting van cultuur. Dat betekent volgens de
Partij van de Arbeid dat het nu echt afgelopen moet zijn met het optuigen van nog meer accommoda
ties voor cultuur. Die lijken in Breda wel als paddestoelen uit de grond te springen. We vragen wel
altijd geld voor de exploitatie en als je dat allemaal bij elkaar gaat optellen, dan tikt dat toch aardig
aan. Datzelfde geldt in de huidige situatie voor de steeds verdergaande professionalisering die in de
cultuursector plaatsvindt. Ook daarmee zullen we in de komende periode zeer terughoudend moeten
omgaan. Overigens verwacht de Partij van de Arbeid ook veel van het cultuurdebat dat in de commis
sie ECG op 12 oktober is begonnen. Ik denk dat we daarmee ook voortvarend moeten doorgaan, om
dat we de financiële problemen die er bestaan niet moeten laten liggen tot maart, tot de onderhande-