484 10 NOVEMBER 2005 lingstafel, maar al voor die tijd oplossingen zullen moeten vinden die voor een belangrijk deel, gezien de stand van de gemeentelijke schatkist, binnen de structurele kaders van de huidige cultuurbegroting zullen moeten plaatsvinden. Goed, terug naar het Museum voor Grafische Vormgeving. De uitspraak van de Raad van State ten aanzien van de opschorting van de monumentenvergunning betekent dat er geen belemmeringen meer zijn om het museum te vestigen in De Beyerd. Wanneer de Raad van State een andere uitspraak had gedaan, dan was er in de ogen van de PvdA een andere situatie ont staan met ook andere gevolgen. Maar dat is niet gebeurd. Hieruit vloeit voort dat De heer AKINCI Bij interruptie, een heel korte vraag aan de heer Snier. Had u daar stiekem wel op gehoopt, aangezien het Museum voor Grafische Vormgeving niet in uw verkiezingsprogramma staat? De heer SNIER Wij hopen nooit stiekem, dat sowieso niet. De heer AKINCI Laat ik het anders vragen. Had u daarop gehoopt? De heer SNIER Neen. Ik denk dat je het zo niet moet zien. Ik denk dat je uiteindelijk moet kijken naar besluitvorming in een bepaald tempo. We hebben, zoals gezegd, een afspraak gemaakt om met elkaar een programak koord te realiseren. Daarin stond een museum voor de grafische vormgeving. En dat betekent dat je binnen de grenzen van de tijdsperiode die daarmee gemoeid is ook samen probeert die dingen te realiseren die je hebt afgesproken. Wel is het zo, en in die zin begrijpt u mijn opmerking heel erg goed, dat, wanneer de realisatie van het Museum voor Grafische Vormgeving niet voor maart 2006 had plaatsgevonden, het dan vanzelfsprekend, zoals ook alle andere elementen die op dat moment niet gerealiseerd zijn, weer te bespreken zou zijn bij de onderhandelingen. Dat klopt wel, ja. Afrondend. Uit het feit dat uiteindelijk het besluit door de Raad van State genomen is zoals het genomen is, vloeit voort dat, gezien de gemaakte afspraken in het Programakkoord van CDA, VVD en Partij van de Ar beid in 2002, de PvdA zal instemmen met het voorliggende raadsvoorstel. De VOORZITTER Dank u zeer. Het woord is aan de heer Schoenmakers, Breda '97. De heer SCHOENMAKERS Mijnheer de voorzitter, alvorens ik tot het eigenlijke voorstel kom, wil ik toch even teruggrijpen op dat gene wat door de Partij van de Arbeid bij monde van de heer Snier naar voren is gebracht, namelijk: niet nog meer accommodaties voor cultuur, we zitten met een tekort van 1,2 miljoen. We hebben allen in deze raad onlangs uitgesproken dat wij daarover grote zorgen hebben, dat we zoeken naar oplos singen. Ik denk dat dat een goede zaak is. Mijnheer de voorzitter, nu kom ik tot het eigenlijke onder werp van vanavond en dan moet ik toch constateren dat er een slordigheid staat in het raadsvoorstel, want er staat namelijk: aanbestedingsprocedure ten behoeve van het Museum voor Grafische Vorm geving. Nu dacht ik, en ik heb het zelfs vandaag nog gelezen in de nieuwsbrief van het CDA, en door het college maar ook door het CDA en anderen, want de heer Braat noemde het ook, is het zo ge noemd, dat we het hadden over een Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving. Ik denk dat ik dat node mis in deze aanhef. Ik zou dus graag zien dat dat er terug in kwam, want daar gaat het om. Er is grote waarde gehecht om te komen tot een Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving. Het is duidelijk dat de nu voorliggende aanbestedingsprocedure een nader vervolg is op het besluit van 18 februari 2004 toen de meerderheid van deze raad het definitief ontwerp van het Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving heeft vastgesteld. Wij hadden tegengestemd, mijnheer de voorzitter. Mijn fractie heeft, en ik vind dat ik dat ook best hier vanavond kan zeggen, met heel veel belangstelling en met heel veel zorg de procedures rond het tot stand komen van dit museum gevolgd en proberen te beïnvloeden. We hadden twee motieven om tegen te stemmen. In de eerste plaats een economisch argument. Toen bleek dat de gemeentefinanciën onder druk kwamen te staan als gevolg van de re cessie en de bezuinigingsplannen van het kabinet-Balkenende hebben wij voorgesteld om de investe ring van dit museum in competitie te brengen met prioriteiten die voor onze burgers van groot belang waren. We dachten hierbij aan het armoedebeleid, opvang jongeren enzovoort, enzovoort. We heb ben hierover meerdere malen uitgebreid met elkaar van gedachte gewisseld. Wij vonden namelijk dat het Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving eigenlijk het enige punt uit het Programakkoord was waarvan je kon zeggen: zouden we op dit punt dat programakkoord niet open kunnen breken? De

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 57