490 10 NOVEMBER 2005 De heer BRAAT Licht u dat eens toe, mijnheer Akinci. De heer AKINCI laat u mij dat even uitleggen, mijnheer Braat, want misschien is dan die interruptie van uw zijde helemaal niet nodig en snapt u wat ik bedoel. De Rijksdienst voor Monumentenzorg heeft weliswaar in tweede instantie niet een negatief oordeel gegeven, en heeft in die zin dus ook de weg geopend om een sloopvergunning af te geven, maar heeft in twee instanties heel duidelijke signalen afgegeven. In eerste instantie het signaal dat de sloop van de achterbouw een verlies is voor het monumentenbe stand van de stad, en in tweede instantie ook nog eens dat zij het erg zouden waarderen als de zui lengalerij zou blijven bestaan, de binnenplaats behouden zou blijven en het binnenwerk minder aan getast zou worden. Als wij dat advies in een vroeg stadium hadden gehad, en met een vroeg stadium bedoel ik: voordat wij aan de architect de opdracht hadden gegeven om te komen tot een ontwerp, dan hadden wij dat advies van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg kunnen meenemen en aan de architect als opdracht kunnen meegeven om die waardevolle elementen die ook in het bouwhistorisch onderzoek terugkomen in het nieuwe ontwerp in ieder geval te behouden. Door een andere volgorde te kiezen, namelijk eerst de ontwerpopdracht en dan pas gaan toetsen wat monumentaal waardevol was, heeft het college ervoor kunnen zorgen en zichzelf in laatste instantie het argument in handen gegeven om te kunnen zeggen dat het helaas in dit stadium die zuilengalerij niet meer kon handha ven. In die zin is dat wel degelijk een zeer onzorgvuldige gang van zaken en voor ons een tweede argument om tegen te stemmen. Ik kom langzaam tot een afronding, burgemeester. Het verwijt aan de De VOORZITTER Niet langzaam, maar gewoon. De heer AKINCI Ik probeer het heel snel te doen. Het verwijt aan de BrES dat zij lang heeft geprocedeerd, vind ik onte recht. Ik waardeer zeer hoe zij begaan is met de stad. Een concrete vraag nog aan de wethouder. Doorgaans is het in Breda gewoonte dat wij wachten met sloop totdat een bouwvergunning is afgege ven, dat met het afgeven van de bouwvergunning de sloopvergunning wordt geëffectueerd. Ik wil we ten of u als college van burgemeester en wethouders zich ook in deze zaak aan die gulden regel in Breda zult houden. De VOORZITTER Het woord is aan de heer Kwisthout, SP. De heer KWISTHOUT Voorzitter, ik zal beginnen met de conclusie. Dan kan de heer Lips desgewenst meteen daarna een dutje doen, als die te slaapverwekkend is. Voorzitter, wij zullen tegen het voorstel stemmen. Dat zal geen verwondering wekken, omdat wij tegen het voorlopig ontwerp en tegen het definitief ontwerp waren, onder andere een website www.geenqrafischmuseum.nl samen met GroenLinks hebben ge lanceerd en nog duizend andere dingen hebben gedaan om te proberen dit besluit tegen te houden. En nu om tien over half twaalf beslissen we hierover. Het is niet in een commissie geweest en dat is een van de grote problemen die wij hiermee hebben, want we vragen ons af waarom we over zo'n groot bedrag moeten beslissen, 10,7 miljoen, ruim 64 euro per Bredanaar, terwijl er geen gelegenheid is geweest om hierover in de commissie van gedachten te wisselen, insprekers aan het woord te laten et cetera. We zijn al heel lang bezig met het traject en het zal ook nog heel lang duren. Er wordt eerst twee maanden gesloopt, drie maanden onderzoek gedaan en achttien maanden gebouwd. Dan kun nen die zes weken er ook nog wel bij, denk ik. Ik vraag me af wat daar nou de reden voor is, waarom het op stel en sprong behandeld moest worden. Ik kan er alleen maar naar gissen: dat de wethouder liever in verkiezingstijd een eerste steen legt dan als wethouder met de sloophamer geafficheerd te worden. Voorzitter, natuurlijk zijn er veel procedures geweest rondom dit project, maar je kunt je ook afvragen waarom er zoveel geprocedeerd is, waarom mensen tot aan de Raad van State zijn gegaan en kosten noch moeite hebben gespaard om dit voorstel tegen te houden. De heer Schoenmakers stelde dat het doek is gevallen voor een deel van het gebouw. Dat is waar, maar wij denken met de heer Boer dat het doek financieel nog lang niet gevallen is, dat de soap nog wel even door zal gaan, en dat we uiteindelijk nog wel wat meer zullen betalen dan deze 10,7 miljoen. Dat brengt mij meteen bij een vraag richting de Partij van de Arbeidfractie. Het is wel een voorspelbare vraag, denk ik, gezien

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 63