15 DECEMBER 2005
499
Akkoord met de agenda.
IV. VRAGENUUR.
leder raadslid kan vragen stellen aan het college of aan de burgemeester. Een raadslid dat vragen wil
stellen, moet dit minimaal 24 uur voor de vergadering melden bij de voorzitter. Ongeacht het aantal
vragen is voor dit agendapunt maximaal één uur beschikbaar.
De VOORZITTER
Er heeft ons een tweetal vragen bereikt, vragen van GroenLinks en Leefbaar-Breda. U weet dat het
gaat om een korte en pregnante toelichting op het onderwerp. Als eerste wil ik het woord geven aan
de vertegenwoordiger van GroenLinks. Ga uw gang.
Onderwerp: Opheffen klankbordgroep Monumenten (fractie GroenLinks)
De heer AKINCI
Voorzitter, eerst een korte toelichting. De Klankbordgroep Monumenten Breda is opgeheven uit teleur
stelling met het monumentenbeleid, uit frustratie, omdat de coalitiepartijen niet wilden luisteren naar
hun gedegen adviezen, en last but not least, omdat de achterbouw van De Beyerd is gesloopt. Einde
van het ontwerp van Stuyt van het binnenplein en einde van de zuilengalerij. We hadden niet kunnen
vermoeden dat het bij uitstek een CDA-wethouder zou zijn die zo'n ingrijpende bijdrage aan de ontzui
ling van Breda heeft geleverd. De vragen, voorzitter. 1Heeft onze fractie het goed begrepen dat de
heer Adank voornemens is zelf een klankbordgroep voor het monumentenbeleid samen te stellen nu
de voormalige klankbordgroep gemeend heeft de handdoek in de ring te moeten gooien? 2. Is het
college het met ons eens dat een klankbordgroep rondom monumentenbeleid mede als doel heeft de
mening en de liefde voor het monumentenbeleid te vertalen naar beleidsadviezen in de richting van de
gemeente? Is het college dan ook tevens van mening dat het onwenselijk is zelf een klankbordgroep
te formeren, bestaande uit professionals, zoals uw college bij monde van de cultuurwethouder via
BN/DeStem heeft laten weten? 3. Kan de wethouder uitleggen wat hij bedoelde toen hij impliceerde
dat de voormalige klankbordgroep een respectloze houding naar hem toe heeft aangenomen? Im
mers, dat bedoelde hij toch toen hij zei dat een volgende ploeg 'wel met respect naar ons toe' de fak
kel zou overnemen? 4. Naast de sloop rond De Beyerd heeft de vernietiging van restanten van oude
kademuren en middeleeuwse stadsmuren ter hoogte van het gebouw Marquant en de Baronesgarage
zwaar meegewogen in de beslissing van de klankbordgroep om op te stappen. Kan de wethouder
uitleggen hoe het heeft kunnen gebeuren dat deze restanten uit een ver verleden zijn geamoveerd
oftewel zijn verwoest en kan hij de commissie een kopie overleggen van het verslag en de rapportage
die de Archeologische Dienst hiervan gemaakt heeft? 5. Wat is het oordeel van deze wethouder over
het werk dat de voormalige klankbordgroep de afgelopen tien jaar heeft verricht en hoe verklaart hij
zijn opmerking dat de klankbordgroep geen kennis van zaken zou hebben? Tot zover, voorzitter.
De VOORZITTER
Dank u zeer. Het woord is aan wethouder Adank.
Wethouder ADANK
Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, in de richting van de heer Akinci merk ik op dat ik mijn antwoord
toch in een wat bredere context geef. Zojuist heeft u als raad een nieuw raadslid benoemd. Als we nu
eens kijken naar de afgelopen zes jaar - en de heer Akinci zou de geschiedenis toch eens na moeten
gaan om een goed beeld te krijgen van hoe wij omgaan met cultuurhistorie, met monumenten, met
klankbordgroepen en diegenen die zo heel direct betrokken zijn in deze stad bij het vastleggen, do
cumenteren, waarderen, bijeenkomen, praten, discussiëren met elkaar over het culturele erfgoed -
dan zou met name het zojuist benoemde raadslid een boekje open kunnen doen in uw richting hoe
met veel respect en in goed overleg in deze stad met al deze zaken wordt omgegaan. Daarom steekt
het mij dat u op deze toch wat wrange toon praat, want met de Klankbordgroep Monumenten heb ik
jaarlijks plenair met heel de club, en die bestaat uit in totaal 15 mensen over heel de stad, een goed
overleg gehad over alle onderwerpen die met cultuurhistorie te maken hebben. Dus de klankbord
groep is, voorzitter, bijzonder serieus genomen, en dat bewijst de verslaglegging die ik voor u per
soonlijk nog wel een keer ter visie wil leggen, want u heeft die waarschijnlijk nooit gezien, net zomin,
voorzitter, maar dat terzijde, als de wijze waarop de geschiedenis van de bevrijding van Breda door u
vier weken geleden in beeld is gebracht en waarvan ik denk: als we zo met elkaar een stad besturen,
dan schaden we de stad op een bijzondere manier, uitgaande van het gegeven dat op basis van een