552 15 DECEMBER 2005 Mevrouw HAK De startnotitie is in de inspraak geweest en dat heeft geleid tot vele wijzigingen. Ook blijkt uit de in spraak dat er draagvlak is voor het Bredase beleid. Toch hebben veel insprekers ook hun zorgen uit gesproken. Zorgen, die de Partij van de Arbeid deelt. Want hoewel de gemeente in financieel opzicht eindverantwoordelijk is, beperkt het Rijk de vrijheid om een eigen gemeentelijk beleid te maken en kun je ook zeker vraagtekens zetten bij de omvang van het budget. De Partij van de Arbeid vindt dat men sen recht hebben op zorg, op de benodigde voorzieningen. Het kabinet roept dan mooi dat het gaat om een eigen verantwoordelijkheid, maar de Partij van de Arbeid vindt dat het net zo goed gaat om solidariteit, want we kunnen allemaal oud worden, financieel minder bedeeld, ziek of afhankelijk, en dan moeten we weten dat we op elkaar kunnen rekenen, dat we elkaar steunen en dat iedereen in deze stad de zorg en ondersteuning krijgt die nodig is, en niet alleen de sterken en de rijken. De Partij van de Arbeid zal dan ook inzetten op deze zorgverlening. Daar ligt onze prioriteit. Wij kiezen voor een sociale stad en een zorgzame samenleving. Want alleen in een sociale stad kun je mooie dingen bouwen. De Partij van de Arbeid is dan ook tevreden met de oprichting van een WMO-reserve, maar deze moet dan ook wel gevuld worden. De Partij van de Arbeid is van mening dat de WMO-gelden geoormerkt moeten worden en aangevuld met andere zorggelden, zoals bijvoorbeeld geld voor de proeftuin geschikt wonen voor iedereen en andere vormen van preventie. Zo dreigt welzijn een onder geschoven kindje te worden, terwijl dit juist zo nodig is voor de preventie. Wij zullen ons dan ook sterk maken om hierin te investeren. Voorzitter, de Partij van de Arbeid heeft grote zorgen over de beleids ruimte en de financiële mogelijkheden die het Rijk ons geeft, maar we hebben wel het gevoel dat deze voorliggende startnotitie de grenzen zoveel mogelijk opzoekt en dat de voorgestelde uitgangspunten in Breda breed gedragen worden. Samen met alle betrokkenen zullen we de schouders eronder moe ten zetten en stap voor stap moeten zorgen dat iedere Bredanaar de zorg krijgt die nodig is op het moment dat dat nodig is en op de manier die nodig is. Dat is waar de Partij van de Arbeid voor staat. De VOORZITTER Dank u zeer. De heer Schoenmakers, Breda '97. De heer SCHOENMAKERS Voorzitter, je kunt van het kabinet-Balkenende denken wat je wilt, maar het heeft er in ieder geval voor gezorgd dat de gemeenteraden van Nederland niet stil hoeven te zitten. Het heeft ons eerst het dua lisme gebracht, we hebben de Wet werk en bijstand gekregen en nu staan we aan de vooravond van de WMO. De regering heeft wel een punt als ze dat bij de gemeente weglegt, want wij kunnen dat namelijk veel beter dan dat de rijksoverheid dat kan, maar dan moet ze ons ook wel de gelegenheid geven om dat te kunnen doen. Als ik nu kijk naar het oorspronkelijke voorstel, het oorspronkelijke ontwerp, en ik zie dat het eigenlijk hoe langer hoe meer dichtgetimmerd wordt en dat bij wijze van spreken de gemeente een uitvoerkantoor wordt van de WMO, dan heb ik daar toch zo mijn zorgen over. We hebben in de voorbereiding naar deze startnotitie het een en ander met de direct betrokke nen kunnen communiceren. Dat is heel goed geweest. Die interactieve sessies die we in het NAC- stadion hadden, zijn van bijzonder grote waarde geweest. De zorgaanbieders en de zorgvragers. Ik denk dat het ook van het grootst mogelijke belang is dat we niet alleen luisteren naar degenen die onze zorg het hardst nodig hebben, maar dat we ook goed nagaan wat we ermee kunnen en wat we ermee moeten. Met name de deskundige inbreng van diegenen die daar dagelijks mee te maken krij gen, en ik denk dan met name bijvoorbeeld aan de inbreng van mevrouw Faassen, stelt mijn fractie op hoge prijs. Wij vinden deze startnotitie een goed en gedegen uitgangspunt. Wij vinden dat de wet WMO kansen biedt, maar ook bedreigingen en beperkingen inhoudt. Wat mij na aan het hart ligt en waar ik in de commissie ook al over gesproken heb, is de zorgplicht. Ik vond die zorgplicht zo'n be langrijk gegeven. De plicht van de overheid om te zorgen voor de mensen die het moeilijk hebben. De overheid is toch immers het schild voor de zwakkeren. Maar de regering wil bijvoorbeeld niet op de zelfde manier als de AWBZ de rechten van verzekerenden vastleggen. Er komt een tijdelijke zorg plicht, met de nadruk op tijdelijk, mijnheer de voorzitter, voor individuele voorzieningen. In feite verval len op den duur de individuele afspraken voor die functies die vanuit de AWBZ naar de WMO gaan. Maar de zorgplicht vervalt ook uit de WVG. En zoals ik nu kan zien, blijft de zorgplicht dus tijdelijk en qua inhoud beperkt. Het komt mij voor dat het weghalen van de zorgplicht uit de WMO een slechte zaak is, want die legt bij de gemeente weer een zware opgave weg die daar dan weer voor staat. Wij kennen dit college voldoende dat het een uiterste krachtsinspanning wil leveren om datgene de men sen te brengen, die zorg te bieden, die men ook nodig heeft. De regering stelt wel dat de voorzienin gen toegankelijk zijn voor alle burgers, dus ook voor de minima, maar, mijnheer de voorzitter, voor mensen met een minimuminkomen is het haast onmogelijk om de eigen verantwoordelijkheid, de slo-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 57