5 JANUARI 2006 14 ongeveer tachtig personen werden gehouden. Wanneer de toegangsdeur van de kelder niet meer te bereiken zou zijn, moest men in het donker eerst ongeveer tachtig centimeter omlaag springen om vervolgens via twee ruimtes, door het water wadend over allerlei obstakels heen, een houten hellingbaan te bereiken om vervolgens via een deur naar buiten te komen. Dat is dan nog de ingang. Maar als er brand ontstaat, kunt u zich voorstellen hoe het is voor die tachtig mensen die er ook nog uit willen op deze manier. Daarom zijn de deuren dichtgemaakt. Dan nog iets over het gas en licht. Wij hebben niks vernield wat betreft gas en elektriciteit. Door de mensen van Essent zijn de hoofdkranen dichtgedraaid. Dat is dus de reden dat die het niet meer doet. Dat was omdat er een wirwar was van kabels, haspels, stekkerdozen, snoeren en draden die dwars door de kerk liepen. Het mag een wonder heten dat er geen brand is ontstaan door kortsluiting of oververhitting. Er bleek in de loop van de dag na afsluiting van de elektriciteit zelfs op sommige kabels nog spanning te staan. Die bleek namelijk via het naastgelegen pand toch nog op de een of andere manier binnen te komen. We hebben dat afgesloten, omdat er ook binnen alleen nog maar ondeugdelijke installaties aanwezig waren. Er is geadviseerd om de spanning niet meer op de installatie te zetten, totdat de installatie aan de huidige normen is aangepast. Ik denk dat het goed is om hierover te zeggen dat het op de eerste plaats een zaak is van de eigenaar om ervoor zorg te dragen dat een en ander deugdelijk tot stand komt. Ik denk dat hiermee ook weer een aantal vragen is beantwoord. De heer Van Overveld heeft nog gevraagd of situaties zoals in de Heilig-Hartkerk vaker voorkomen. Ik mag hopen van niet. Ik denk ook van niet, maar het zal voor mij wel aanleiding zijn om met de afdeling Bouw- en Woningtoezicht eens van gedachten te wisselen of men überhaupt buiten het reguliere circuit de indruk heeft dat men alles weet wat men moet weten. Dat kan in de vorm van een aantal inspecties zal zijn die je af en toe een keer doet zoals dat in de afgelopen jaren is gedaan, of per geval. Ik kan nu nog niet zeggen of dat nodig is, maar ik denk dat een beeld van dit soort situaties, als die inderdaad voorkomen, dan aan de commissie kan worden voorgelegd om te zien of wij daar überhaupt iets mee moeten doen. De heer Kwisthout zei dat hij het fotoboek tendentieus vindt. Dat mag hij vinden. Het was alleen een weergave van de feitelijke situatie en ik heb u aangegeven dat de inspectie niet alleen ging over de brandveiligheid maar in een breder kader moest worden gezien. De foto's - wat waren het? paprika's of meloenen of zo - waren daar een onderdeel van. Niks meer en niks minder. De heer Scheltens heeft nog gesproken over de kosten van het verhaal. We gaan natuurlijk proberen die te verhalen op de eigenaar. U zegt dat het wel een moeizame procedure zal worden. Het zij dan zo. Ik denk dat we de normale juridische weg gaan volgen die we ook bij andere zaken volgen en dan zien we wel wat ervan komt. Uw slotvraag vond ik ook wel boeiend. U vroeg of wij achteraf bekeken hetzelfde zouden hebben gedaan. Daar kan ik volmondig ja op antwoorden, want ik vond dit zo ontzettend noodzakelijk dat ik geen enkel moment getwijfeld zou hebben om het nog een keer te doen. Hierbij wil ik overigens wel zeggen dat ik me, nogmaals, best kan voorstellen dat de mensen teleurgesteld waren over het feit dat het ging gebeuren, maar ik wil daar ook bij zeggen dat ik me ook kan voorstellen, als je een aantal jaren in zo'n onveilige situatie verkeert, dat je het misschien niet meer ziet, dan wordt het gewoon, maar dat ontslaat de mensen niet van de plicht om toch zelf uiteindelijk een aantal zaken zodanig in te richten dat die brandgevaarlijkheid ook niet meer voorkomt. We hebben met elkaar afgesproken dat die controles regelmatig gaan plaatsvinden en dat wij hun een lijst doen toekomen waarop staat wat absoluut wel en absoluut niet getolereerd zal worden, en op die wijze zijn wij uit elkaar gegaan. Dat was het. De VOORZITTER Ik heb begrepen dat wethouder Adank ook het woord wil voeren? Wethouder Adank, ga uw gang. Wethouder ADANK Dank u wel, voorzitter. Ik kan kort zijn, zodat zo meteen het woord kan worden teruggegeven aan de burgemeester. Het is wel een monument. Het zal duidelijk zijn dat de gemeente in ieder geval niet over de financiële middelen beschikt om, laat ik dat maar voorop stellen, miljoenen uit te trekken om een rijksmonument - overigens kent de wet de term 'rijksmonument' niet, maar spreekt het Rijk over door het Rijk aangewezen beschermde monumenten - zoals de Heilig-Hartkerk tot zich te nemen en in het bestand van gemeentelijke gebouwen op te nemen. Er is een private eigenaar en dat willen we ook graag zo houden. Een van de vragen van de geachte fractieleden, ik meen vanuit de oppositie, was dat de situatie toch al jaren zo was. Ik denk dat er toch enige dossierkennis nodig is om die discussie nu een keer in detail te voeren, want zoals u weet, is de eigendomspositie gewisseld. De vorige eigenaar, Ouwehand, had een aantal afspraken in relatie tot Woonzorg Nederland en feitelijk spreken we vanaf de situatie van de aanwijzing door de staatssecretaris van beschermd rijksmonument, 2000/2001 en het hele jaar 2002. Dus in die drie jaar hebben er gesprekken plaatsgevonden zowel met de vorige eigenaar, Ouwehand, als met de huidige eigenaar, Woonzorg

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 14