15 5 JANUARI 2006 Nederland. Kom met ontwikkelplannen voor het totale complex, want het hele complex is aangewezen als door het Rijk beschermd. Óp het moment dat er én bij investeerders én de planontwikkelaars - ik herhaal: bij én investeerders én planontwikkelaars - ideeën leefden en in de stad gingen circuleren, hebben wij nogmaals, en dat gold zowel bij de vorige eigenaar als bij de huidige eigenaar, gevraagd, om met plannen te komen om een ontwikkeling mogelijk te maken op die plek met behoud van de status die de staatssecretaris daaraan gegeven heeft en waarmee deze raad casu quo de vorige raad akkoord is gegaan. Die randvoorwaarden houdt het college graag overeind zonder op dit moment te willen muteren in het totale complex om daarmee de mogelijkheden voor het continueren van een deel van het gebouw mogelijk te maken. Het college is er alles aan gelegen om de status die dit pand heeft zodanig te laten ontwikkelen, de randvoorwaarden daarvoor te creëren zonder de materiële, juridische en financiële verantwoordelijkheid te nemen - want, nogmaals uitdrukkelijk, die is aan de eigenaar - om het pand tot in lengte van jaren een goede functie te geven voor Breda. En daarover hebben we zowel met de vorige eigenaar, wat ik zei, als met de huidige eigenaar gesprekken gehad. Het gaat daarbij over het onderhoud en het instandhouden van een door het Rijk beschermd monument. Wij hebben de eigenaar er steeds op gewezen om dat ook zo te doen. De eigenaar, zoals al eerder is afgesproken, is gehouden om half januari of begin februari een onderhoudsplan in te dienen, zeker niet alleen in relatie alleen tot bouw- en woningtoezicht, maar ook ten aanzien van hoe er omgegaan wordt met dit rijksmonument. Dat betekent dat niet alleen over eigendomsverhoudingen wordt gesproken, maar dat we ook kijken naar de stichtingen die met grote betrokkenheid pogen om van dit gebouw nog iets moois te maken en daaraan een toekomstige invulling te geven. Daarvan zijn wij afhankelijk. We zijn ook afhankelijk van de markt die bereid zal moeten zijn om dit op te pikken. We weten samen dat de Annakerk, die op een fantastische wijze is gerestaureerd, inmiddels al drie jaar leegstaat en dat het bij een leegstaande Annakerk niet voor de hand ligt dat zich een investeerder of ontwikkelaar voor de Heilig-Hartkerk zal melden. Maar goed, het hopen op een wonder laten we niet achterwege. De VOORZITTER Het woord is aan de burgemeester. Burgemeester VAN DER VELDEN Dank u wel, voorzitter. Er is met name door de heer Boer van Leefbaar en de heer Van Yperen van Breda '97 gevraagd naar de betekenis van het mogelijk onderzoek van de brandweer in 1997. Ik wil die vraag toch even beantwoorden. Het gaat om het volgende. In 1997 heeft de brandweer er een bezoek gebracht. Dat had te maken met de voorbereiding van een evenement dat daar zou plaatsvinden. Toen was men niet welkom en vervolgens is dat evenement niet doorgegaan. Dat heeft verder niet tot een vervolg geleid. Wanneer de brandweer of Bouw- en Woningtoezicht onderzoeken pleegt, daarover heeft wethouder Van Blerck al iets gezegd. In die context moet u dat zien. Dat heeft enige aandacht gekregen. Ik zou dat toch iets willen nuanceren en ik denk dat ik daar ook recht mee doe. De heer Boer spreekt over veel ad-hocbeslissingen en een ongecoördineerde actie. Ik denk dat daarvan geenszins sprake is geweest en dat u ook uit de rapportage die u een of twee dagen later heeft ontvangen, moet concluderen dat het gaat om een terdege serieus gecoördineerde actie die, nogmaals, de wethouder heeft dat ook al gezegd, ook een aantal lastige kanten, zeker voor de bewoners mogelijk kan hebben. Er is gesproken over het bezoek dat ik 25 maart jongstleden heb gebracht. Dat klopt. Ik ben op bezoek geweest op uitnodiging van de heer Meeusen die helaas recentelijk overleden is. Ik ben daar precies van 11.00 uur tot 11.50 uur geweest. Ik ben daar geweest om juist de kerk als monument te bekijken. Om 12.00 uur had ik een andere afspraak. Ik wil toch zeggen dat van leken, en dat zijn ook burgemeesters, wethouders en raadsleden, niet verwacht kan worden dat ze kunnen inschatten wat de gevaarzetting ter plaatse is, ook in totaliteit. Op die wijze heb ik daar ook helemaal niet gekeken. Tegelijkertijd is na de inspecties, en alles wat geordend is in de verschillende contexten van de inspecties, gebleken dat de constellatie in totaliteit een enorme gevaarzetting betekende met alle betekenis van dien. In dat opzicht wil ik nog vermelden dat naast het bestuur van de Heilig-Hartkerk ook de bewoners zeker niet onvriendelijk waren. Dat in ieder geval. Dan wil ik nog opmerken dat de verantwoording aan de raad verstandig en goed is. Dat wordt ook zeker door het college gedeeld. Vanzelfsprekend. Er is gezegd dat het een verkeerde inschatting op het verkeerde moment was. Daarover heb ik in het begin al iets gezegd. Dat is absoluut niet aan de orde. Het uitgangspunt was de extreem gevaarlijke situatiedreiging op het gebied van veiligheid, die moest voorkomen worden, wat noopte tot deze, en dat ontken ik niet, bijzondere aanpak. Maar een andere keuze op dat moment was er niet. Wat als het rapport was blijven liggen tot na de kerstdagen en er was een incident geweest? Dan denk ik dat er bij mij écht iets had geknaagd. Dat betekent dat je die afweging moet maken. En wat de wethouder ook zegt, het ging niet om wat in die twintig jaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 15