5 JANUARI 2006 29 De door de heer Boer, namens de fractie van Leefbaar-Breda/De Parel van het Zuiden, ingediende motie luidt als volgt: MOTIE (2) Motie van herstel leefbaarheid Heilig-Hartkerk De leden van de raad der gemeente Breda, gelet op artikel 37 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en overige werkzaamheden van de gemeenteraad; stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt: De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen op 5 januari 2006 in verband met een interpellatie over de ontruiming van de Heilig-Hartkerk op 21 december 2005; overwegende: dat er door de wat te grondige ontruiming een voor de krakers onleefbare situatie is ontstaan; besluit: een bedrag beschikbaar te stellen voor de aanschaf van brandveilige bouwmaterialen en hoognodige voorzieningen; en gaat over tot de orde van de vergadering. De VOORZITTER Het woord is aan de heer Van Yperen van Breda '97. De heer VAN YPEREN Mijnheer de voorzitter, Breda '97 vindt dat het terecht is dat de kerk ontruimd is ten behoeve van de brandveiligheid. Dat stellen wij als buitengewoon belangrijk punt voorop bij al onze overwegingen. Zowel voor de krakers, de omwonenden en de hulpverleners is die veiligheid uiterst belangrijk. Daarover zal niemand in deze zaal het met mij oneens zijn. De burgemeester heeft in duidelijke bewoordingen aangegeven wat zijn taak hierin is, en hoe je ook praat, die verantwoordelijkheid is een stevige verantwoordelijkheid. Eerlijk gezegd, wij moeten met z'n allen niet te licht daarover denken. Bij rampen die op die manier gebeuren, hebben we gezien dat de verantwoording steeds is neergelegd bij het bestuur. Dus wat de burgemeester hier duidelijk naar voren heeft gebracht - naar mijn idee voor een stuk emotioneel - kunnen we zomaar niet naast ons neerleggen. Dat is een gegeven. Niemand van ons hier zou in zijn schoenen willen staan als zo'n besluit moet worden genomen. Dat wil ik voorop stellen. Maar er is een aantal punten waarmee ik het niet eens ben. Bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid zowel van Bouw- en Woningtoezicht als de brandweer. Elk pand dat anders wordt gebruikt dan de bedoeling is, is in principe een gevaar. Een pand in een rijtje woningen dat niet onderhouden wordt en wordt verwaarloosd, kan een gevaar zijn. Bouw- en Woningtoezicht en de brandweer moeten gevraagd en ongevraagd altijd aangeven waar die onveiligheid ligt. Dat kun je niet afwijzen door te zeggen: dat weten we allemaal niet, en dat zien we niet. Neen, het is hun taak en alleen maar hun taak. Als een kerk op een gegeven moment anders wordt gebruikt dan de bedoeling is, dan vraagt dat gewoon om extra aandacht. Er is opgemerkt dat de brandveiligheid er in het verleden wel was. Dit kan wel zo zijn, maar die was er nu duidelijk niet. Ik heb geen antwoord van de burgemeester gekregen op de opmerking dat de brandweer bij een inspectie in het verleden de toegang werd geweigerd. Dat speelt toch een belangrijke rol, want dan gaan we over die data praten waarover in de stukken wordt gesproken. Tussen de 12e en de 20e ligt een behoorlijk lange periode. Als je dus constateert dat het zo brandonveilig is als in het rapport staat en hier in de bewoordingen naar voren komt, dan dienen burgemeester en wethouders ook adequaat te reageren - en direct. Dan zitten er te veel dagen tussen de 12® en de 20®. En luister eens, mevrouw Van Blerck, kaarsen branden ze ook vóór Kerstmis. Heus, dat kan geen reden zijn om het voor Kerstmis te doen. Die dingen worden ook gebruikt vóór Kerstmis, dat doet u thuis ook, dus dat is geen reden. De restaurantfunctie is er natuurlijk een die daar niet hoort. Om een heleboel redenen kun je aangeven dat dat niet kan. Waar wij steeds over praten, is naar mijn idee niet de brandonveiligheid, die was er,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 29