108
16 FEBRUARI 2006
De VOORZITTER
Heel kort, mijnheer Akinci.
De heer AKINCI
Als ik de wethouder goed begrijp, is het dus niet mogelijk om het gedeelte dat niet wordt geconser
veerd als bodemarchief te bewaren?
Wethouder ADANK
Neen, ik denk dat datgene wat naar boven is gehaald iets toevoegt aan de geschiedenis van die plek
net buiten de wallen, op die plek waarvan we een stuk van de geschiedenis al weten. Het zal nog
jaren duren, misschien wel zeven, acht jaar, eer dat het allemaal fijn ingepast is in de continue ge
schiedenis van de stad. Je moet dat ook niet willen, want dan zul je op een aantal plekken in de stad
moeten zeggen: we sluiten de stad hier. Vanmiddag hebben we een stukje gepresenteerd over de
andere kant van de weg, de Oostflank. Ook daar hebben we in de jaren tachtig uitgebreid onderzoek
gedaan. Nu moet daar, en dat willen wij allemaal samen, een nieuwe invulling komen. Stedenbouw
kundig is dat klaar, daar zal de architect aan het werk gaan. Ook daar gaan we toch nog een keer
goed kijken wat we daar vinden, want dat geeft mogelijk een mooie aansluiting bij de Vlaszak en bij
het gedeelte van De Beyerd. Je moet het ook niet willen, tenzij het zeer spectaculair is. Ik heb weieens
gezegd: als we daar een boot vinden, omdat mogelijk Breda aan de Noordzee heeft gelegen, dan zou
dit zó spectaculair zijn dat je moet heroverwegen of je een museum niet op een andere plek bouwt. Ik
denk dat wij met dit pakket aan vondsten zoals dat vanuit de archeologie is gedaan, zeer wel in staat
zijn om met respect voor onze geschiedenis, maar ook met respect naar de ontwikkelingen, een en
ander te gaan realiseren.
De VOORZITTER
Het woord is aan de heer Boer.
De heer BOER
Mijnheer de voorzitter, de wethouder blijft staan, dat is prima. Mevrouw Muntjewerff is altijd tegen deze
verbouwing en sloop van De Beyerd geweest. Als u haar zo bewondert, dan had u dat zeker mee
moeten nemen, juist omdat zij verwachtte dat er allerlei bijzondere vondsten zouden zijn en dat is
bewaarheid geworden. Zij is er jarenlang mee bezig geweest, en ik heb haar van de week nog ge
sproken, om juist te voorkomen wat u nu gaat doen. U gaat het gewoon helemaal slopen, er komt een
kelder, en er komt beton over. Er komt niks meer van terecht. Vandaar dat ik twee moties heb ge
maakt. In ieder geval moet een van de regenputten naar boven worden gehaald en geconserveerd
worden op de plek waar die nu staat, zodanig dat oud en nieuw elkaar daar zouden kunnen treffen op
een, wat ons betreft, heel minimale wijze. U heeft heel veel woorden gebruikt en begon een beetje op
mij te schelden dat ik het niet goed zou doen. Ik denk ook niet dat zij het beter doen, maar wij zijn er al
heel lang mee bezig. U weet ongetwijfeld dat wij dat 15e-eeuwse straatje in het Valkenberg, waar zand
overheen is gegaan, met glas afgedekt hadden willen zien om het te beschermen. Als je in buiten
landse steden komt, zie je daar ook heel vaak oude monumenten in het glas gezet, zodat de burgers
ervan kunnen genieten. Wat u nu gaat doen in De Beyerd is alles helemaal rücksichtslos weg doen,
en wat foto's en tekeningen zijn het enige wat we overhouden. Dat stuit mij tegen de borst, want u
zegt dat u het uitstekend doet, en dat snap ik absoluut niet.
De VOORZITTER
Goed, even voor de orde, de interpellatie is gepleegd en u heeft tot slot nog een aantal bemerkingen
mogen maken. Wat resteert zijn de twee moties die door uw fractie zijn ingediend. Die zullen nu wor
den uitgedeeld en u krijgt de gelegenheid een stemverklaring daarover af te leggen. Op de eerste
plaats zijn aan de orde de stemverklaringen. De eerste motie gaat erover dat de vondsten van een
dusdanig belang zijn dat ze zichtbaar bewaard moeten worden en dat de bouw daarop aangepast
wordt. En de tweede is
De heer AUGENBROE
Het standpunt van het college willen wij graag nog horen. Misschien ten overvloede, maar dat is wel
handig, voorzitter.
De VOORZITTER
Een korte reactie van de wethouder. Nog een standpunt