1 JUNI 2006 188 De heer AUGENBROE Voorzitter, het woord 'Mer' is een beladen woord, denk ik, voor velen in deze zaal. Ik denk dat dat eigenlijk de aftrap moet zijn. Maar als we kijken naar de Mers tot nu toe, dan kunnen we toch conclu deren dat het mogelijk net zo is gegaan als Jong Oranje heeft gevoetbald. Voor degenen die het nog niet weten: 3-2. We zijn dus weer een ronde verder. Helaas is het Jóng Oranje, maar het is een op maat naar meer. Dat is eigenlijk ook zo met deze Mer. Als we nu naar deze Mer kijken, dan kunnen we er een heleboel dingen over zeggen, maar wij van de CDA-fractie hebben gezegd dat deze Mer nu de consultatie in moet. Er moet inspraak op komen. De mensen moeten er juist op kunnen gaan rea geren, omdat we dan kunnen meenemen wat nu in allerlei verbanden wel is weggelegd maar mogelij kerwijs onvoldoende is meegenomen. De Dorpsraad is daar een groepering in die heeft gezegd on voldoende serieus genomen te zijn, de Klankbordgroep, enzovoort, enzovoort. Wij zijn van mening dat juist de fase die wij nu ingaan de ruimte geeft om voldoende daarvan mee te nemen in de afwegingen. Die afwegingen komen dan weer terug in de raad casu quo de commissie en daar kunnen wij onze standpunten erover bepalen. Dat is op dat ene punt. De termijnen. Ik ga ervan uit dat de wethouder die hierop direct antwoord gaat geven, dezelfde lijn zal volgen als de wethouder die net gesproken heeft, namelijk dat daarnaar in ieder geval zorgvuldig gekeken gaat worden. Het is van groot belang dat wij juist met deze toch wel gevoelige zaak heel zorgvuldig omgaan, want we weten met z'n allen uit de verkiezingstijd wat voor emoties en gevoelens in dat gebied leven en dat er best wel wat vragen leven. Ik heb daar op voorhand alle vertrouwen in, maar ik wil dat toch nog eens graag een keer be vestigd hebben. De VOORZITTER Het woord is aan mevrouw Hak, Partij van de Arbeid. Mevrouw HAK Dank u wel, voorzitter. De heer Augenbroe gaf het zojuist ook al aan, het Mer moet vandaag getoetst worden op de aanvaardbaarheid. Dat betekent dat we aan de hand van drie criteria kijken of wij hier mee kunnen instemmen. We kijken naar de wet, de richtlijnen en de juiste weergave van de feitelijke situatie. Hierbij bekijken we voornamelijk welke maximale milieueffecten er zijn op het moment dat we alle plannen uitvoeren. Maar of we die plannen daadwerkelijk gaan uitvoeren, daar zijn wij vandaag nog niet mee bezig. Zoals de heer Augenbroe ook al aangaf, op het moment dat de raad vandaag het Mer aanvaardt, is dat de start van de inspraakprocedure. En in Breda is het nog altijd een goed ge bruik om die eerst af te wachten alvorens een standpunt in te nemen. De Partij van de Arbeid zal dat dan ook zeker doen. Ondanks die opmerking wil ik wel nog even reageren op de heer Scheltens die de vraag stelt of je wel deze hoeveelheid woningen moet bouwen. De heer Scheltens heeft gelijk dat die onderzoeken op landelijk niveau plaatsvinden, maar ik zou daarbij wel willen opmerken, ten eerste, dat we in Breda met een aparte situatie te maken hebben en wij daar ook zelf afzonderlijke onderzoe ken op los laten, en ten tweede, dat op elk onderzoek altijd een onderzoek kan worden gesteld dat juist een tegenovergestelde uitspraak doet. Ik zou daarbij willen wijzen op bijvoorbeeld de verlaging van de gemiddelde woningbezetting met tien procent, hetgeen betekent dat je door die verlaging van de gemiddelde woningbezetting juist weer meer woningen moet gaan bouwen. Met andere woorden: ik denk dat we daar nog een hele discussie over te gaan hebben, maar ik zou willen voorstellen om dat vooral na de inspraak te doen. De VOORZITTER Ik dank u zeer. Mevrouw Vossenaar. Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK Dank u wel, voorzitter. U vraagt van ons een oordeel vanavond over de aanvaardbaarheid van de Mer Breda Oost bedrijventerreinen en woningbouw. Een mondvol, en in gewoon Nederlands: geeft deze Mer het juiste antwoord op de door de raad eerder gestelde vragen en kan hij dus de inspraak in om ten slotte te belanden bij een onafhankelijke commissie die de milieueffecten van alle voorgestelde ontwikkelingen toetst. Nou, dat is al ingewikkeld genoeg. Daar zou je ook best ja tegen kunnen zeg gen, ware het niet dat daarmee een aantal ontwikkelingen in het gebied in de toekomst lijkt vast te liggen. Dat is niet zo, maar het lijkt wel zo. Daarom wil ik er toch heel kort even iets over kwijt. Breda '97 heeft wel degelijk problemen met de voorgestelde ontwikkelingen waar het de locatie van de be drijventerreinen betreft. We vinden het eigenlijk ook jammer dat het alternatief zoals het aangedragen is door de Klankbordgroep Breda-Oost niet serieus is behandeld en niet op zijn milieueffect is doorge rekend. Het had negatief kunnen uitpakken, maar dan hadden we dat in ieder geval geweten en had ook de Klankbordgroep het geweten. Het is al eerder gesteld vanavond. De ruimtelijke ontwikkeling op zich is vanavond niet aan de orde. Ik zal daar ook niet op ingaan, maar ik stel wel nadrukkelijk vast dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 34