1 JUNI 2006 162
welke prestaties zij via dat beleid tot stand wil brengen. Dus wij dachten: met de begroting begin
nen we. Nou, dat hebben we gedaan. We hebben de afgelopen maanden de begroting uitvoerig be
keken, ook de totstandkoming en de behandeling van de begroting, en we hebben ook de nodige ge
sprekken gevoerd met de leden van de raad. Ik zal hier uiteraard niet uitgebreid ingaan op de conclu
sies, want we zullen nog gelegenheid genoeg hebben om daarover uitvoerig van gedachten te
wisselen. Het lijkt me goed voor de raad om zelf eerst het rapport eens te lezen, voordat wij als reken
kamer heel duidelijke conclusies formuleren. Misschien mag ik wel hier al vooraf zeggen dat wij van
mening zijn dat er toch nog wel het een en ander te verbeteren valt, dat er - om het zomaar eens te
zeggen een behoorlijk verbeteringspotentieel in die begroting zit. We zullen op 14 juni de gelegen
heid hebben om dat nog nader toe te lichten. Ik denk dat het ook heel belangrijk is om in dat kader
niet alleen de raad maar ook het college, en ook de ambtenaren die betrokken zijn bij het voorberei
den van de begroting, bij dezen al uit te dagen om als het ware naar aanleiding van onze conclusie
een soort gezamenlijk verbetertraject in te zetten. Ik denk dat het wel belangrijk is om dat in gezamen
lijkheid te doen, ieder vanuit zijn of haar verantwoordelijkheid. Wij hebben overigens gemerkt dat,
vooruitlopend op de presentatie van het rapport, toch al een aantal zaken die wij ook in het rapport
van belang achtten, al praktijk geworden is. Dat vinden wij heel prettig om op te merken. Bijvoorbeeld
de nieuwe integrale indeling van de commissies. Dat is een punt, dat zult u zien, waaraan wij ook
aandacht besteedden en bijvoorbeeld ook het feit dat er nu bij het behandelen van een kadernota een
technische behandeling naar voren is geschoven. Dat is ook een van de aanbevelingen die wij ten
aanzien van de begroting hebben gedaan. Dat brengt mij nog bij een laatste opmerking die ik zou
willen maken. We zullen dit rapport ook volgen de komende tijd. Wij beschouwen de begroting als een
onderdeel van de wat bredere beleidscyclus. Je zou kunnen zeggen stadsvisie, collegeprogramma,
kadernota, begroting, jaarrekening. We hebben de begroting als eerste insteek genomen, maar een
hele hoop opmerkingen die we gemaakt hebben ten aanzien van de begroting zullen uiteraard ook
hun doorwerking hebben in de richting van de kadernota. Dat lijkt me evident. Maar ook wanneer je de
begroting als eerste stap van beleid ziet, zal dat ook, denk ik, in de jaarstukken opnieuw zijn neerslag
kunnen vinden. Ik overhandig dit exemplaar heel graag aan de voorzitter van de raad. De raad lijkt mij,
voor ons althans als rekenkamer, ook de primaire, de belangrijkste gesprekspartner in dezen. Ik denk
dat de raad wat dat betreft het voortouw zal moeten nemen, ook in het verbetertraject. Bij dezen. Als
tublieft, en ik hoop dat u er uw voordeel mee doet. (Overhandiging rapport 'De Bredase Begroting
2006 nader beschouwd', en applaus.)
De VOORZITTER
Dames en heren. Namens uw raad wil ik nadrukkelijk de Rekenkamer Breda dankzeggen voor dit
advies. Volledig onafhankelijk heeft de Rekenkamer de Bredase Begroting 2006 nader beschouwd.
De Rekenkamer houdt ons allen, de raad, het college en de ondersteunende ambtenaren, een spiegel
voor. U wilde met uw onderzoek de vraag beantwoorden of de huidige begroting de gemeenteraad
voldoende sturingsmogelijkheden biedt. De begroting is immers bij uitstek het instrument om de ka
derstellende rol van de raad daarbij te ondersteunen. Welnu, u bent van mening dat er in onze begro-
tingsopzet nog wel het een en ander te verbeteren valt, en u doet een aantal aanbevelingen waar en
hoe dit zou kunnen. Ik mag stellen dat uw rapport op een gunstig moment komt. Het college is zeer
druk doende met de voorbereiding van de Kadernota 2007, maar daarmee dus ook met de Begroting
2007. Dat betekent in ieder geval dat de voorbereiding van de Begroting 2007 kan worden afgerond
met uw aanbevelingen op het netvlies. Maar daarvoor zal de gemeenteraad zich nog een oordeel
gaan vormen over uw conclusies en aanbevelingen. Daarover zal, zo kan ik u absoluut verzekeren,
zeer serieus worden gesproken. Dat mag op de eerste plaats al blijken uit het besluit van de raads
commissie Bestuur om nog deze maand een extra vergadering uit te schrijven. De Rekenkamer zal
worden uitgenodigd om in die bijeenkomst het rapport uitvoerig toe te lichten en de commissie zal
vervolgens kunnen besluiten hoe men erop kan gaan toezien dat al uw aanbevelingen de bestuurlijke
aandacht krijgen die ze verdienen. Ik denk dat dat gaat om een aanzienlijk traject. Maar toch, leden
van de raad, acht ik het mogelijk dat de eerste invloeden van dit rapport al zichtbaar moeten worden
als we in november van dit jaar de Begroting 2007 op de agenda hebben staan. Nogmaals, dank aan
de Rekenkamer. Op afstand mag je waarnemen dat u en uw medewerkers buitengewoon consciënti
eus met het werk doende zijn en dat is een belangrijke constatering.
VII.
1. VERZAMELDE PUNTEN:
A. BEZWAARSCHRIFTEN VAN DE HEER HERMUS, VAN DEN AVOORT EN VAN DER SCHOOF
TEGEN HET BESLUIT TOT HET AANWIJZEN VAN GRONDEN DIE ZIJN GELEGEN IN HET GE-