220
20 JUNI 2006
om met betrekking tot die impulsnota ook inzicht te geven in welke zaken het college daarin wil priori-
teren. Als dat door het college wordt aangegeven, kunnen we zelf daarin natuurlijk ook nog keuzes
maken. Maar laten we eens kijken, als wethouder Adank en het college een uitwerking maken van die
impulsnota waarin een hele hoop initiatieven staan die niet allemaal met veel geld aangekleed hoeven
te worden, hoe ver we dan kunnen komen om toch goede zaken in de stad met betrekking tot econo
mie te doen. U heeft, mevrouw Boelema, nog een tweede vraag gesteld en die ging over De regels
van het spel. Dat vind ik best een aardige suggestie. Ik denk dat je wel communicatie en dienstverle
ning, zoals we daarover gesproken hebben, daarbij moet betrekken. Misschien is het inderdaad een
goed idee om eens te kijken naar De regels van het spel, die te actualiseren en te betrekken bij de
discussie over communicatie en dienstverlening die we nog aan willen. Voorzitter, ik kom even op de
moties die we willen indienen. De eerste gaat over het fonds Maatschappelijke Ondersteuning (FMO).
Ik wil deze graag aanreiken aan de raad. Ik heb daarstraks aangegeven waarover die gaat. Wat wij in
die motie aan het college vragen, lees ik even voor. 'Verzoekt het college de discussie over kaderstel
ling en criteria ten behoeve van de besteding van het fonds Maatschappelijke Ontwikkeling voor te
bereiden en met de raad te voeren, zodat bij de Begroting 2007 de contouren voor besteding van het
fonds Maatschappelijke Ondersteuning helder zijn; vervolgens de discussie af te ronden, zodat begin
2007 het debat met de stad over de voorstellen voor inzet van het fonds kan worden gevoerd aan de
hand van heldere criteria.' En dat natuurlijk na de overwegingen die we daarbij hebben gegeven. De
motie is mede ondertekend door de coalitiefracties. Voorzitter, dan heb ik een motie, die hadden we
ook aangekondigd, met betrekking tot een werkgroep rondom het sportcentrum. We delen die motie,
die ook door coalitiepartijen is ondertekend, nu uit. De bedoeling is om te kijken of we de ingewikkel
de discussie over het sportcentrum en de publiek-private samenwerking die daarin tot stand zou kun
nen komen, weer kunnen vlottrekken.
De heer ARBOUW
Voorzitter, mag ik misschien ten aanzien van het laatste punt, die sporthal, nog even een vraag stellen
aan de heer Haarhuis? Niet om nu het debat over de motie al te voeren, want dat kan donderdag ook
nog wel. Maar is het niet wat merkwaardig, als de wethouder toezegt dat hij na de zomervakantie met
een verhaal over die sporthal komt - ook over die samenwerking, want in de beantwoording van het
college is helder omschreven dat ook die samenwerking wordt onderzocht - dat de raad het nu in de
kadernotadiscussie naar zich toe gaat trekken met een werkgroep? Ik vind dat daar een wat merk
waardige tegenstrijdigheid in zit.
De heer HAARHUIS
Wij denken dat deze motie in het verlengde ligt van datgene wat de heer Schoenmakers ons heeft
gemeld. Wij stellen toch prijs op een werkgroep, omdat wij denken dat een aantal fracties in deze ge
meenteraad met betrekking tot publiek-private samenwerking een aantal zaken weet, kent en ge
hoord heeft. Wij willen graag die informatie breder delen tussen het college en heel de gemeenteraad,
of in ieder geval de woordvoerders van de fracties, om te kijken of je het niet alleen over dat topsport
centrum kunt hebben, maar ook in de breedte de gecompliceerde discussie voert over op welke loca
tie je nu welke breedtesportaccommodaties kunt realiseren, zodat het accent van sportaccommodaties
niet helemaal naar één kant van de stad verschuift. Dat is een ingewikkelde discussie die ook te ma
ken heeft met: ga je opknappen, ga je afbreken, waar doe je dingen, kan er een publiek-private sa
menwerking zijn en welke voor- en nadelen zitten eraan? Ik kan me voorstellen dat de heer Schoen
makers dit voorstel ook ervaart als in het verlengde liggend. Zo is het ook bedoeld. We willen er
gezamenlijk over kunnen spreken. Wij wachten de uitspraak van de raad daarover af.
De heer AKINCI
Voorzitter, bij interruptie. Om straks een babylonische spraakverwarring te voorkomen, heel kort, zon
der dat het een inhoudelijke reactie van ons is. In uw motie met betrekking tot het FMO spreekt u op
een aantal plekken van het fonds maatschappelijke ondersteuning. Ik neem aan dat dat moet zijn:
maatschappelijke ontwikkeling.
De heer HAARHUIS
Excuus. Ja, dat is een verschrijving. Dank u wel. Het moet zijn: maatschappelijke ontwikkeling. Zou u
dat zo willen lezen? Anders zal ik ervoor zorgen dat u een ander dictum krijgt.
De heer AKINCI
Een korte correctie nog over de motie die u ingediend heeft met betrekking tot het Gemeentelijk
Sportcentrum. Die motie is in ieder geval niet mede door ons ondertekend.