20 JUNI 2006
238
schooluitval. Op de lange termijn moeten wij iets doen in die wijken, en daarover gaat die visie. Die
heb ik bij me, dus als u wilt, kunt u die lezen.
De heer VERGROESEN
We zullen die visie echt wel lezen, maar ik zeg nogmaals dat wij willen dat er woningen gebouwd wor
den. Als die visie heel anders is dan zoals die toen bij mij overkwam, dan wil ik die heel graag lezen.
Ten slotte Leefbaar-Breda. Ik ben blij dat Leefbaar-Breda onze zorgen deelt over het onderhoud, want
onderhoud is geen luxe. Onderhoud hoort bij een pand, onderhoud hoort bij de weg. Geen onderhoud
plegen, is in feite roofbouw plegen. Daarmee creëer je wel geld voor andere zaken, maar in feite ben
je bezig met het uitstellen van de kosten naar de toekomst.
De VOORZITTER
Ik dank u wel. Het woord is aan mevrouw Vossenaar, Breda '97.
Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK
Voorzitter, ik blijf vechten met die microfoon, geloof ik. In onze schriftelijke bijdrage hebben we over tal
van onderwerpen gesproken. Ik heb dat niet allemaal herhaald. Een aantal punten, zoals die ook nu
door verschillende fracties naar voren zijn gekomen, richten zich op de opmerkingen die ik heb ge
maakt over communicatie. Terecht, denk ik, want alle fracties hebben op een of andere manier aan
gegeven dat communicatie een zorgpunt was. Eigenlijk vind ik dat de heer Vergroesen zojuist uitste
kend heeft verwoord wat we bedoelen met communicatie. Helder en duidelijk uitleggen, zei hij. Als we
niet luisteren en geen heldere antwoorden geven, dan schieten we er allemaal niks mee op. Dan kun
nen we nog van alles verzinnen. Ik denk dat het eigenlijk ook zo simpel is. Duidelijke antwoorden ge
ven. Toen ik het over Teteringen had, heb ik het niet over de inhoud van het probleem Teteringen
gehad, want daar is het hier de plaats niet voor. Maar ik vind het wel een voorbeeld, dat men, ondanks
de inspanningen die de afgelopen jaren zijn gedaan - in toenemende mate met name ook ambtelijke
inspanningen - kennelijk in Teteringen nog steeds geen vertrouwen heeft in de goede afloop van het
een en het ander. Dat is geen dorpsprobleem, mijnheer Lips, en het is ook geen dorpsdenken. Inte
gendeel, dit heeft alles te maken met datgene wat in deze stad gebeurt, want wij moeten in deze stad
bouwen, niet alleen voor onze kinderen, maar voor alle kinderen en alle volwassenen in Breda en in
de regio, die zich hier willen vestigen. Dorpsdenken, wat u ons verwijt - nogal openlijk - vind ik een
uiterst merkwaardige opmerking, want ik weet niet eens wat dat is.
De heer HAARHUIS
Voorzitter, mag ik even interrumperen? Mevrouw Vossenaar, u zei in de eerste termijn: het zijn maar
de dorpen. En dat is wat ik onjuist vond in uw bijdrage. Als we kijken naar wat we in Teteringen met
elkaar door goed na te denken en handig te opereren, creëren aan nieuwe onderwijsvoorzieningen,
nieuwe welzijnsvoorzieningen, een nieuwe bibliotheek - en dat is ook in Ulvenhout gebeurd; projecten
als Geschikt wonen voor iedereen zijn projecten die in Prinsenbeek, Ulvenhout en andere gebieden
zeer prominent aan de orde zijn - dan snap ik uw opmerking 'het zijn maar de dorpen' niet helemaal.
Ik vind dat we daaraan heel veel en goed aandacht besteden. We moeten dat ook willen uitleggen als
dingen die heel goed deugen. Dus in die zin snap ik uw bijdrage niet goed.
Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK
Die zin komt niet van mij. Als u mijn schriftelijke bijdrage had gelezen, dan had u gezien dat die zin
tussen aanhalingstekens stond, want dat is wat wij horen in de dorpen. Ik kan u zonder meer vertellen
dat wij het met die stelling niet eens zijn, want uiteraard gebeurt er in de dorpen, ook op het gebied
van de sociale structuur in de toekomst het een en het ander, maar kennelijk is een groot aantal inwo
ners daarvan nog niet overtuigd. Het is onze taak, ook als politiek, om hen daar wel van te overtuigen.
Dat is de inzet van mijn betoog geweest.
De heer AUGENBROE
Hier blijkt weer hoe moeilijk communicatie is
Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK
Juist.
De heer AUGENBROE
want u heeft heel wat nodig om uw eerste termijn nu uit te leggen.