280
22 JUNI 2006
De heer AKINCI
Dat is waar. Ik had de heer Arbouw vandaag aan de lijn. Ik meen dit oprecht.
De heer LIPS
Ik had gedacht aan gebak, in plaats van speculaas van BN/DeStem.
De heer ARBOUW
Dat zou logischerwijs dan van de wethouder Financiën moeten komen.
De heer AKINCI
Ik zal verder gaan met de moties. In dit korte debatje met de heer Arbouw heb ik het er eigenlijk al een
beetje over gehad hoe wij staan tegenover het fonds Maatschappelijke Ondersteuning. Op het mo
ment dat je de benodigde gelden daarvoor reserveert, die wij overigens, dat zeg ik nogmaals nadruk
kelijk, absoluut niet lux vinden, moet je ook als raad en als commissie de discussie willen aangaan
over wat de kaders zijn waarbinnen je dat geld gaat besteden, waar je het precies voor bedoelt. Dus
de motie zoals die door de PvdA is
De heer ARBOUW
Mijnheer Akinci, de heer Haarhuis hadden we al zover. Het is: het fonds Maatschappelijke Ontwikke
ling.
De heer AKINCI
Zei ik 'ondersteuning'?
De heer ARBOUW
Ja.
De heer AKINCI
Ik schaam me dood. Niet te dood, want dan moeten we weer een aanspraak doen op het fonds Maat
schappelijke Ontwikkeling. Motie 2, het onderzoeken van de mogelijkheden voor het realiseren van
een sportcentrum. Mijn indruk is dat het college die motie overgenomen heeft, dus in die zin is zij wat
mij betreft niet relevant meer. Wat mij betreft is ze eigenlijk nooit relevant geweest, en dat bedoel ik
niet onaardig, om de heel simpele reden dat het elk raadslid, elk groepje van raadsleden, elke al dan
niet logische combinatie van raadsleden, altijd vrijstaat om bij elkaar te gaan zitten en met ambtelijke
ondersteuning, want daar hebben raadsleden ook recht op, een notitie of een onderzoekje te presen
teren als onderlegger voor een commissie of misschien zelfs een raad. U hebt recht op ambtelijke
ondersteuning als het gaat om initiatiefvoorstellen
Mevrouw BOELEMA
Mag ik even daarop reageren, voorzitter? Twee weken geleden had u een heel ander verhaal en sloot
u zich aan bij mijn betoog daarover, en ik sloot me aan bij uw betoog. Ik merk toch dat er in twee we
ken een hele hoop veranderd is in uw opvattingen hierover.
De heer AKINCI
Neen, in mijn opvattingen is er wat dat betreft helemaal niks veranderd. Alleen, er is in deze motie wel
degelijk sprake van iets anders. Hier is sprake van een werkgroep die onderzoek doet en gaat kijken
naar mogelijkheden - dan heb je het over een soort literatuurstudie. Je kunt eventueel nog met men
sen gaan praten. U mag dat ook in uw eentje, als u dat wilt, over een bepaald onderwerp. Ga vooral
uw gang - en daarover terugrapporteert aan de commissie. Waar we in de commissie over spraken,
was een groepje raadsleden dat op een gegeven moment bijna op het pad van onderhandelen zou
treden. Daarover was althans wat onduidelijkheid.
De heer JACKSON
Sorry, mijnheer de voorzitter. Daar was inderdaad onduidelijkheid over. Dat werd gesuggereerd door
de heer Boer. Ik heb continu gezegd dat daar absoluut geen sprake van was. Het ging om een ver
kennend onderzoek, zoals het nu ook netjes geformuleerd staat in de motie. Dus wat dat betreft denk
ik dat we er twee weken geleden ook al uitgekomen waren als we goed geluisterd hadden.