22 JUNI 2006
297
De VOORZITTER
Ja, dat snap ik. Dus voor de schorsing nemen we een kwartier. Het woord is eerst aan wethouder
Oomen.
Wethouder OOMEN
Dank u wel, voorzitter. Dames en heren, leden van de raad. Ik wil graag namens het college de opvat
ting geven over de motie die tijdens deze beraadslagingen door het CDA is ingediend. De motie die
door het CDA is ingediend, komt op het college - bekende woorden hier - sympathiek over, zij het dat
wij toch nog een opmerking daarover willen maken, en dat is de volgende. Uiteraard snappen wij dat u
als raad daarover het laatste woord heeft. Dat spreekt voor zich. Maar wij zouden graag zien dat u in
het dictum, daar waar staat: 'en met gebruikmaking van deelbudgetten', daaraan toevoegt: 'op basis
van de uitgangspunten sober en doelmatig op te lossen.' Dat is de aanvulling die het college graag
hieraan wil toevoegen. Als u aan mij vraagt wat sober en doelmatig betekent en of dat een fenomeen
is dat wij in nature kunnen aanschouwen, dan zeg ik: leden van de raad, ga naar het Brabantpark.
Ook toen hebben wij hier gediscussieerd en hebben wij besloten op basis van de uitgangspunten so
ber en doelmatig dat plein in te richten, en dan ziet u welke kwaliteit u kunt verwachten. Voorzitter, dat
is het antwoord dat ik namens het college aan de raad geef, en ten
De heer LIPS
Voorzitter,
De VOORZITTER
Rondt u af, wethouder?
Wethouder OOMEN
Ja. Voorzitter, wat mij betreft is dit het antwoord op de motie. Maar staat u mij toe dat ik nog een enkel
woord spreek in de richting van de heer Arbouw.
De VOORZITTER
Ga uw gang.
Wethouder OOMEN
Ik zou de heer Arbouw graag willen feliciteren met zijn promotie die hij kennelijk zonder zijn aanwezig
heid voor elkaar heeft gekregen.
De heer ARBOUW
Waarvan akte.
De heer LIPS
Voorzitter, met de toevoeging van het college kunnen wij akkoord gaan.
De VOORZITTER
Dan is het woord aan wethouder Willems met betrekking tot de moties 3 en 6.
Wethouder WILLEMS
Dank u wel, voorzitter. Ik zou ten aanzien van motie 3 op de vraag van de heer Haarhuis willen ant
woorden, en dat ligt ook in lijn met wat wij in de schriftelijke beantwoording hebben gezegd, dat het
college best bereid is om het fietsbeleid in een aparte nota bij u neer te leggen. Het is niet zo dat het
nu versnipperd is. Het is nu juist geïntegreerd in een breed beleid, en dat is alleen maar goed. Die
integratie met andere beleidsterreinen op het gebied van openbaar vervoer, autoverkeer en andere
mobiliteitvormen moeten we ook vasthouden. Ik heb al met de ENFB een afspraak gemaakt om bin
nenkort weer eens met hen om de tafel te gaan zitten over hun wensen ten aanzien van langere-
termijnideeën rond het fietsbeleid. Dat willen we graag in die nota neerleggen. Dat is dus geen ver
nieuwing van het beleid, maar het nog eens goed bij elkaar zetten van alles waar we mee bezig zijn.
Ik heb dat ook al voor mezelf redelijk goed op het netvlies. Het enige wat ik vraag, is: laat ons daar
voor iets meer tijd nemen, want vóór de komende begrotingsbehandeling lukt dat waarschijnlijk niet en
zou het een te mager stuk worden. Voor het zomerreces, zoals u vraagt, is geen probleem. Motie 6
over het openbaar vervoer. Daarvan heeft het college vastgesteld dat die technisch niet uitvoerbaar is
en daarom is die niet zo handig. A. De concessie is al verleend, ook al weten we nog niet precies wie
de concessie gekregen heeft. Dus daar kun je niet meer in meeliften, zoals de motie vraagt. B. Er is