29 JUNI 2006
331
gelet op je eerste uitgangspunt, dan toch niet heel veel meer aan. Ik vind het overigens maar goed dat
dat gebeurt, want gaande de rit moet je, gelet op de ontwikkelingen die zich voordoen, je plannen
durven en kunnen aanpassen.
De heer BOER
We hadden basisvoorwaarden, er waren drie of vier basisvoorwaarden voor dat plan en toen kreeg u
op een gegeven moment daar de raad in mee. En daarna veranderde u het, en dan komt dat verhaal
van de koe en die muis.
Wethouder ADANK
Dat zal ongetwijfeld, voorzitter. Maar als je kijkt naar de terminal en degenen die dat station gaan be
talen, dan moeten we de zaak wel in de goede verhouding zien. Waar wij als gemeentebestuur en u
als gemeenteraad ruimte voor geven, moet wel in relatie staan tot datgene waar u invloed op wilt uit
oefenen. En dan zeg ik, als je met een aantal partners een zo grootschalig project als Via Breda opzet
met alle randvoorwaarden van dien, laten we dan zeker in de richting van de bewoners ook duidelijk
zijn, ter relativering overigens van onze eigen bijdrage, welke invloed we willen hebben. Die momen
ten van invloed hebben we samen afgeperkt. Die hebben we ook nog eens voor u op een lijstje gezet.
En in die zin heeft de heer Scheltens mij dan, denk ik, verkeerd begrepen, want mijn eerste avond met
de bewoners was: ik ga niet akkoord met een verslag waarin staat actie. Want vervolgens kijken de
bewoners mij aan van: ja, hoezo actie? Maar wat is ermee gedaan? Daarvan heb ik redelijk onortho
dox geantwoord dat als ik op die bijeenkomsten ben, ik heb het dus een keer meegemaakt, het dan
niet zo zal kunnen zijn dat er twintig keer staat actie en dat ik achttien keer, laat ik zeggen, stilte aan
de andere kant van de tafel hoor. Daarvan heb ik gezegd - en dat vindt u toch communiceren? - je
draagt een oplossing aan voor een probleem. Het kan dan zijn dat dat probleem op de juiste wijze
getackeld wordt, maar dan moetje dat beargumenteren. En als dat niet het geval is, dan moetje dat
ook beargumenteren. En dan staat er niet bij actie: niets. Dus in de situatie waarin wij communiceren,
is dat hoor en wederhoor tot het moment dat je samen een besluit neemt. En dan moet je aan de an
dere kant ook zo sportief zijn dat je zegt: ja, we hebben er goed over gediscussieerd, we hebben de
argumenten uitgewisseld, maar ik heb mijn zin niet gekregen. Dat moet het college in de voorbereidin
gen ook een aantal malen. Dus je mag van mij als het gaat om communicatie rekenen op een weder
zijds onderling menselijk verkeer met vraag en antwoord, en waar dat kan iemand zijn zin geven als
dat verantwoord is. Je zult neen moeten zeggen als je op basis van argumenten, en dan kom ik toch
een beetje in de richting van de Belcrum-variant, vindt datje uitentreuren, ondanks het feit dat de me
ningen hierover verschillen, hebt aangegeven, ook in het recente verleden, dat dat niet de meest op
timale variant is maar dat juist de andere de meest optimale variant is. En toch zeg ik dan tegen me
vrouw Overboom, want volgens mij zijn we het met elkaar eens, bij de bereikbaarheidsvisie, en die
komt nog, wordt de variant met de knip in de Stationslaan met overwegingen en achtergronden, ver
gelijkbare parameters, nog een keer aan de orde gesteld en dan kunt u de varianten in vergelijkbare
eenheden en grootheden zien. Laten we dan wel twee dingen met elkaar afspreken. Een: het moet
absoluut vergelijkbaar zijn, geen nieuwe onderzoeken, daar schieten we niets mee op, want we heb
ben wat dat betreft alles in huis. En twee: geen vertraging. Elke vorm van vertraging
Mevrouw OVERBOOM
Wethouder, nog even over de vertraging. Ik heb in mijn eerste termijn aangegeven dat dit amende
ment exact past in de planning zoals het college die heeft. Dus het heeft volstrekt geen consequenties
in tijd.
Wethouder ADANK
Prima, daarmee versterkt u dan het standpunt van het college als het gaat om de wijze waarop we
met dit amendement zouden moeten omgaan. In de richting van de heer Vergroesen. Als de vraag
was te kijken met de bewoners op die plaats waar je een oplossingsrichting kunt presenteren óf de
bewoners een oplossingsrichting kunt laten aandragen en ga daar serieus op in, dan is mijn antwoord:
natuurlijk, daarvoor is alle bereidheid. Ik heb ook in de richting van mevrouw Van der Bruggen gezegd
dat we ten aanzien van de Doornboslaan en wat zich daar de komende jaren met die verschillende
verkeersbewegingen gaat voordoen, ter plekke zullen monitoren. Voorzitter, nog een opmerking over
de capaciteit van de fietsenstalling in de nieuwe situatie. Deze is afgestemd op de verwachte groei
van reizigers. Daarom is voorzien in een grote gebouwde bewaakte stalling in de OV-terminal die van
twee zijden van het spoor bereikbaar is. Daarnaast zijn er, gekoppeld aan de toevoerroutes aan zowel
de noord- als de zuidzijde van het station, onbewaakte fietsenstallingen. Maar ik denk dat gaande de
rit en gaande de veranderingen in de reizigersstromen je ook bereid moet zijn, mocht zich de situatie