14 SEPTEMBER 2006
370
houder heeft al aangegeven dat er tientallen aanbieders van thuiszorg actief zijn in Breda. De vraag is
of de hevige concurrentie in deze branche de zorg ten goede zal komen. Vroeger was het overzichte
lijk. Je had de kruisvereniging die huishoudelijk hulp of verzorging regelde. Mijn oma had op deze
manier jarenlang haar eigen vaste hulp. Nu komt het regelmatig voor dat er steeds een andere hulp
verlener komt. Dit is voor hulpbehoevenden erg vervelend. Je krijgt toch steeds weer een vreemd
iemand in huis met wie je geen vertrouwensband kunt opbouwen en die niet bekend is met jouw situa
tie. Een mooi voorbeeld hiervan stond afgelopen week nog in BN/DeStem. Een ander punt is dat
vroeger de vaste hulp problemen binnen een gezin kon signaleren en dit kon aankaarten bij de be
trokken instanties. Die signalering wordt moeilijker en wellicht onmogelijk als verzorgenden geen vaste
cliënten meer hebben. Zo horen wij ook dat probleemgezinnen gaan shoppen tussen verschillende
zorginstellingen als de betrokken instelling in de gaten krijgt dat er problemen zijn binnen een gezin en
hierop actie wil gaan ondernemen. Kortom, we maken ons ernstig zorgen om de continuering van de
kwaliteit in de thuiszorg en vragen de wethouder dit zorgvuldig te monitoren. Ten slotte vragen wij ons
af of er werkelijk nog een echte keuze mogelijk is tussen een voorziening in natura of het persoonge
bonden budget (PGB). Het rekenvoorbeeld van de inspreekster in de commissie, mevrouw Van Faas-
sen, geeft duidelijk aan dat deze keuze er eigenlijk niet is. Als je de zorg wilt krijgen die je nodig hebt,
ben je genoodzaakt om te kiezen voor een voorziening in natura, omdat je met de 75 procent vergoe
ding van het PGB te weinig hulp kunt inkopen. Ik kan u verwijzen naar de modelverordening van de
VNG, waarin over het persoonsgebonden budget het volgende is opgenomen: 'De omvang van het
PGB is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopste adequaat te verstrekken voor
zieningen in natura.' Dit is dus honderd procent en dat geven wij voor zeventig procent. Wij willen
daarom de wethouder nogmaals nadrukkelijk vragen om een uitzondering te maken voor de mensen
die hierdoor benadeeld worden en feitelijk geen keuze kunnen maken.
De VOORZITTER
Dank u zeer, mevrouw, en tegelijkertijd de felicitaties, want het is uw maidenspeech en ik vond dat u
dat uitstekend deed. (Applaus.) Het woord is aan de heer Jackson namens de Partij van de Arbeid.
De heer JACKSON
Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Mijnheer de voorzitter, wij behandelen vandaag de Verordening
voorzieningen maatschappelijke ondersteuning. In deze verordening worden de gemeentelijke regels
rond de verstrekking van WMO-voorzieningen vastgelegd. In de verordening staat onder meer hoe
iemand in aanmerking komt voor de huishoudelijke verzorging, woonvoorziening en vervoersvoorzie
ning, en op welke wijze deze voorziening wordt geleverd of vergoed. Voor de Partij van de Arbeid is
het uitgangspunt hierbij dat iedereen meedoet in onze samenleving. Goede ondersteuning en goede
begeleiding maken het mogelijk dat mensen blijven meedoen en niet achter de voordeur verpieteren.
Belangrijk hierbij is dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Wij vinden het dan ook be
langrijk dat mensen met een smalle beurs niet de dupe worden van onbetaalbare voorzieningen. De
nieuwe zorgverzekeringswet en de forse stijging van eigen bijdragen in de thuiszorg zijn al voor veel
mensen hard aangekomen. Mijnheer de voorzitter, de Partij van de Arbeidfractie is blij met het gevolg
de communicatietraject en de vele aanpassingen die hiervan het gevolg zijn geweest. Er is nog méér
sprake van maatwerk. De inspraak heeft geleid tot een aantal belangrijke aanpassingen, zoals de
oprichting van de begeleidingscommissie en de start van één loket in het stadskantoor, waar mensen
met al hun vragen over zorgvoorzieningen terecht kunnen. Tijdens de commissievergadering hebben
wij het al gehad over de financiële risico's voor de gemeente. Uit het begeleidend schrijven bij het
raadsvoorstel blijkt dat die onduidelijkheid op dit moment nog steeds bestaat. Daarom steunen wij het
voornemen van het college om een risicoreserve WMO op te nemen om die risico's af te dekken. Tij
dens de commissievergadering heeft de Partij van de Arbeidfractie aandacht gevraagd voor de recrea
tieve sporters met een lichamelijke beperking. Wij hebben de wethouder verzocht of het mogelijk is
een pool voor sportvoorzieningen voor recreatieve sporters te maken. Die zou bijvoorbeeld beheerd
kunnen worden bij Sprint of bij de Stichting Bredase Aangepaste Sporten. De wethouder vond het een
sympathieke gedachte, maar wees toch ook met name op de financiële consequenties hiervan. Wij
begrijpen dan ook dat de financiële risico's sowieso al groot zijn en dat voorzichtigheid geboden is.
Maar wij verwachten, gezien de doelstelling van het nieuw op te richten fonds Maatschappelijke Ont
wikkeling, zoals het er nu naar uit ziet, waar de meeste fracties het mee eens zijn, namelijk op het
raakvlak van de WMO en als algemeen criterium onder andere het bevorderen van een maatschappe
lijke participatie van kwetsbare groepen in de samenleving, dat de bekostiging van een pool waar
schijnlijk in aanmerking zal komen voor dat fonds. Maar dat fonds wordt uiteindelijk pas op 4 oktober
in een commissie behandeld en tot die tijd zullen we nog even geduld betrachten. Zoals het er nu naar
uit ziet, zal tijdens de commissievergadering van 4 oktober daarover dus meer duidelijkheid zijn. Dan