26 OKTOBER 2006 408 ke factor achter die camera zit, is het wel degelijk effectief. En daardoor is het wel van belang dat wij als raad hier toch een taakstellende en controlerende rol vervullen. Hierbij wil ik het laten. De VOORZITTER Ik wil even stilstaan bij een aantal punten rondom de wijziging van de APV die ook aan de orde zijn geweest, met name rondom de prostitutie. Ik wil zeker niet zeggen dat het uw bedoeling was, mijnheer Vergroesen, om dat in een grappende context te zeggen, maar ik vind wel dat het ook een vraagstuk is, gezien de ernst, zeker als je daar ook nadrukkelijk mee van doen hebt vanuit het bestuur of vanuit de zorg. Ik denk dat we dat heel zorgvuldig moeten bekijken, en in dat opzicht denk ik ook dat het goed is dat we daar zorgtrajecten voor ontwikkelen en die ook in een verantwoorde context plaatsen als we daar met elkaar over spreken. In die zin is dat ook bedoeld in de APV. Wat betreft de winkel wagens. Ik denk dat het beleid er vooral op gericht moet zijn om de eigenaren van de zaken daarbij actief te betrekken. Ten tweede, onze buurtservicewerkers doen op dat gebied al buitengewoon goed en belangrijk werk. Dat waren eigenlijk een tweetal opmerkingen die ik daarover wilde maken. Nu kom ik bij het cameratoezicht. Ik stel eigenlijk vast dat u als raad in grote lijnen elkaar daarin probeert te vinden. Dat is voor mij als burgemeester eigenlijk wel heel erg belangrijk. En waarom? Het gaat na tuurlijk om bevoegdheden die je hebt, en ik denk dat de heer Taks dat zeer terecht ook heeft ver woord, exclusieve bevoegdheden. Maar het is naar mijn mening wel van een grote betekenis om daar draagvlak voor te hebben en met elkaar daar ook in de communicatie goed over te kunnen spreken. Je plaatst ook niet zomaar van vandaag op morgen camera's. Daar zit veel aan vast. Het heeft een hoge betekenis in de context van de privacy, de samenleving vindt daar iets van. Dus de plaatsing van camera's, waar je dat doet, het waarom, onder welke omstandigheden, zal onderdeel moeten zijn in de beleidsbespreking met met name de commissie Bestuur in het bijzonder en daarbij ook de raad. Want als je dat te exclusief doet, dan is dat niet goed. En ik behoor, denk ik, toch tot het type burge meester dat zeer hecht aan overleg, soms totdat je een ons weegt. Ik wil trachten ver daarin te gaan, ook al kan dat mogelijk niet door iedereen soms zo ervaren worden. Maar ik vind het wel heel belang rijk. En dat geldt voor mij ook voor het cameratoezicht. Tegelijkertijd moet je natuurlijk vaststellen dat cameratoezicht ook een nadrukkelijk hulpmiddel is voor de politie. Het maakt het mogelijk snel en adequaat te handelen door de politie. Het is ook van grote betekenis, en dat blijkt ook, rondom de opsporing van verschillende zaken die absoluut verkeerd zijn gelopen. Velen waren in het begin er zeker niet gelukkig om, maar je moet natuurlijk wel vaststellen, ik verwijs nog eens naar een artikel recentelijk ik meen in Elsevier, dat het toepassen van het cameratoezicht enorm is toegenomen en dat velen uit de samenleving daar vaak ook zelf om vragen. Maar nogmaals, juist als burgemeester moet je daar buitengewoon voorzichtig en zorgvuldig mee omgaan. Dan kom ik bij de opvattingen zoals die gebezigd zijn, en die, denk ik, ook duidelijk zijn verwoord in het amendement. Met name merk ik dan een worsteling bij GroenLinks. Als ik daar in praktische zin iets over kan zeggen het volgende. Het gebied zoals ik daar nu kennis van neem en waar u over spreekt, is natuurlijk het gebied waar we het nu ook met elkaar over hebben. Het gebied in de stad en in het centrum. Daar gaat het ook nadrukke lijk om, en dat zal voorlopig ook zeker het vertrekpunt zijn. Als er andere mogelijkheden ontstaan, dan zullen we daar ook over in gesprek moeten zijn en komen. Dus dat is een punt waarvan ik zeg: ja, dat is in wezen al de feitelijke betekenis. En als ik van uw amendement het tweede deel zie, dan is dat, denk ik, conform het collegevoorstel met een beperking tot het in het eerste lid beschreven gebied. Dus laat ik zo zeggen, in die zin is dat ook een toepasbaarheid. Het is natuurlijk wel zo dat het wel tot de exclusiviteit behoort van de burgemeester, daar is ook de wetgeving helder in, en dat zal in mijn beleving ook zo moeten blijven. Als het gaat om het gebied, dan gaat het om een royaal gebied waar het nu plaatsvindt, en waar mogelijk in de toekomst, onder andere de Haven et cetera, absolute uit breiding ook gewenst zal zijn. Dus de omvang van het gebied heeft u, laat ik zeggen, toch royaal aan gegeven. Daar gaat het ook plaatsvinden. En we zijn natuurlijk niet van plan om zonder meer dat overal vanzelfsprekend te gaan doen. Het zal altijd mijn voornemen zijn om bij een toepassing of uit breiding nadrukkelijk daar ook met de commissie Bestuur over te spreken. Want als ik vandaag zou besluiten tot cameraplaatsing, dan heb je ze niet morgen. Vervolgens moge duidelijk zijn dat dat zeer onderdeel zal zijn van een discussie met de commissie Bestuur, ik zou haast zeggen: vanzelfspre kend. Dat wat mij betreft in de eerste termijn. Wie van u voor de tweede termijn? De heer Ügerler. TWEEDE TERMIJN De heer ÜQERLER Voorzitter, maar ik heb van u niet gehoord of u voor of tegen het amendement bent.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 24