2 NOVEMBER 2006 457 dat de lastenverhoging in de begroting conform de afspraak is die we ook in de kadernota met elkaar hebben gemaakt. Dat betekent dat het uitgangspunt is dat wij corrigeren met de loon- en prijscompen satie, 2,65 procent, en dat wij uitgaan van kostendekkendheid. En dat betekent dat wij die 2,65 pro cent eigenlijk overal hebben kunnen hanteren, behalve op twee tarieven waar die kostendekkendheid ingeschakeld moest worden. Dat had te maken met de rioolrechten 2007. Die zijn 4,45 procent. Dat heeft te maken met de uitvoering van het gemeentelijk rioleringsplan III 2004-2008, afspraken die overigens met de vorige raad zijn gemaakt. In de richting van de SP: daar zit onder andere bijvoor beeld ook 612 duizend euro kwijtschelding in. U krijgt er ook iets voor terug, namelijk een kwalitatief goede riolering. Dat is de tegenprestatie die u voor dat geld krijgt. Wat betreft de afvalstoffen is de verhoging 4,1 procent. Dat wordt ook veroorzaakt door de kosten van kwijtschelding. Voor 1,7 miljoen zit daar aan kwijtschelding in, maar er zijn ook andere elementen. Het heeft te maken met het onder gronds inzamelsysteem, stijging van personeelskosten en extra personeelskosten voor de milieustati ons. Dus ook daar zou je kunnen zeggen, krijgt u iets terug voor het geld dat er betaald wordt. Dank u wel. De VOORZITTER Dank u zeer. Het woord is aan wethouder Oomen. Wethouder OOMEN Dank u wel, voorzitter. Dames en heren, leden van de raad. Er is in mijn portefeuille gerefereerd aan de ontwikkelingsvisie, met name door de heer Arbouw. De eerste termijn uitgesproken door de CDA- fractie wil ik hier ook bij betrekken. Het is goed voor de historie, denk ik, om de ontwikkelingsvisie nog eens even te plaatsen. De ontwikkelingsvisie is door het vorige college niet vastgesteld. Ik heb dat van de week meer gezegd. Die is voor kennisgeving aangenomen en de toenmalige portefeuillehouder, de heer Arbouw, hechtte eraan om op een bepaald moment van het jaar met de stad over deze visie in gesprek te gaan. Ik moet zeggen dat ik ook een aantal van die bijeenkomsten heb bijgewoond. De opkomst was niet altijd even groot, maar goed, dat ligt ook niet aan het gemeentebestuur. Dat heb je niet altijd in de hand. De resultaten daarvan voor die ontwikkelingsvisie worden op dit moment door het college nader bekeken. Het is wel zo dat er mogelijk bij de nadere uitwerking van de ontwikke lingsvisie - maar goed, dat is ook afhankelijk van, en nu kijk ik even naar, het CDA - nog enige zoek- locaties worden opgenomen met betrekking tot, ik noem u ze, bouwen boven de Bredestraat. Ik sluit het niet uit. Het was natuurlijk wel makkelijker voor het college om de vraag van het CDA hierbij te betrekken nadat de ontwikkelingsvisie door uw raad is vastgesteld. De heer Arbouw zei dat de stad Breda een ontwikkelingsvisie wordt onthouden. Daarmee suggereerde hij bijna alsof de stad volledig op slot zit, alsof de dynamiek eruit is. Als u vandaag BN/DeStem hebt gelezen over de plannen, dan bent u het toch met mij eens dat de dynamiek door dit college optimaal is opgevoerd. De heer ARBOUW Maar dan wel zonder visie. En dat is een beetje het probleem. Wethouder OOMEN Neen, die Mevrouw OVERBOOM En het zijn allemaal incidenten. Wethouder OOMEN Neen. Ik zou het ook om kunnen draaien. Het blijkt zelfs dat dit college, buiten de door u zo gewaar deerde visie, in staat is om dit beleid neer te zetten. Dus met andere woorden: waar moet het eindigen als de visie wél beschikbaar zou zijn? De heer Arbouw heeft toch wel gevoel voor dramatiek. Hij zette dat geweldig dramatisch neer, zo van: de stad Breda wordt een ontwikkelingsvisie onthouden. Alsof de burgers 's morgens wakker worden, badend in het zweet: verrek, weer geen ontwikkelingsvisie. Maar, mijnheer Arbouw, zo liggen de feiten niet. De heer ARBOUW Mijnheer Oomen, u bent het natuurlijk wel met mij eens. Ik snap dat u dit antwoord geeft, en ik snap ook dat het natuurlijk zo is dat het debat met de stad voor een deel in de verkiezingstijd plaatsvond. Overigens was het wel een college-initiatief, want zowel bij de start als aan het eind was het college ook vertegenwoordigd. Maar waar het mij uiteindelijk om gaat, is dat we vanaf april, terwijl die ontwik kelingsvisie voor de verkiezingsstrijd al klaar was, niets meer over die visie hebben gehoord. Waarom

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 41