2 NOVEMBER 2006
461
wil hierop nu niet verder ingaan, want ik heb daarover van de week al gesproken. Wat ik wel doe, is
dat ik er afstand van neem dat de dorps- en wijkraden ook door het college niet serieus zouden wor
den genomen. Wij zijn op een heel serieuze manier bezig met die dorps- en wijkraden. Het college
heeft daarvoor zelfs een accountmanager aangesteld die bijna dagelijks contact heeft met diverse
dorps- en wijkraden. Ik kan daar een voorbeeld van geven. Over de problemen die in Oud-Boeimeer
ontstaan door de vergunningen hebben we met de wijkraad gesproken en we gaan dat gesprek verder
voeren, zonder onmiddellijk tot uitvoering over te gaan. Hiermee geven we aan dat we wel degelijk
luisteren naar datgene wat zich in de dorpen en ook in de wijken afspeelt
De heer AUGENBROE
Mijnheer Schoenmakers, wat zegt u nu? Volgens mij zijn de stratenmakers in Oud-Boeimeer volop in
beweging met de uitvoering. Dus ik weet niet of u zich dan ook zelf door die wijk beweegt, maar ze zijn
volop bezig. Dat kan ik u verzekeren, en ook anderen.
Wethouder SCHOENMAKERS
Ik zal er met mijn collega over spreken, maar dat laatste kan dus bijna niet waar zijn.
De heer AUGENBROE
U mag bij mij voor de deur komen kijken.
Wethouder SCHOENMAKERS
Mijnheer de voorzitter, ik laat deze opmerking voor wat die is. Ik wil nog even ingaan op een vraag van
mevrouw Boelema van D66, die zei dat de inspraaknota die we hebben aan actualisatie toe is. Dat is
ook zo. Daar zijn we druk mee bezig. U zult in de komende maanden wel horen op welke manier we
daarmee omgaan. Dank u wel.
De VOORZITTER
Het woord is aan wethouder Willems.
Wethouder WILLEMS
Voorzitter, omdat de raad mij op deze feestelijke dag in de eerste termijn zo ruim bedacht heeft met
opmerkingen heb ik ze ook willen bedanken met een kleinigheidje en ik hoop dat u daarvan genoten
hebt. Op al mijn beleidsterreinen zijn wat vragen gesteld door vrijwel alle fracties, en ik ga daar graag
even langs. Op de eerste plaats zijn door de Partij van de Arbeid, maar ook door de VVD en D66,
vragen gesteld over de parkeernormen, parkeervergunningen, vergunning- en venstertijden, en ook
over de bezoekerspassen. Inderdaad is het zo dat de parkeernota daarbij ons uitgangspunt is ge
weest. De parkeernota draagt ons op om ieder jaar in de parkeerverordening met tariefsvoorstellen te
komen conform de uitgangspunten die erin staan. Die uitgangspunten zijn ook door ons uitgevoerd en
die hebben we toegepast, op één punt na. En daarover heb ik in de commissie ook uitleg gegeven.
Wij hebben er inmiddels voor gekozen om de venstertijden niet tot 22.00 uur, zoals in de parkeernota
stond aangekondigd, maar tot 23.00 uur te verruimen. Ik heb de argumentatie daarvoor ook gegeven.
Als de commissie daaraan behoefte heeft, dan wil ik best nog eens even op de argumenten die geleid
hebben tot deze tariefsvoorstellen en venstertijden met u ingaan, en nader aan u voorleggen hoe we
dat hebben onderbouwd, want dat was de opdracht aan het college volgens de parkeernota, en ook
dat wij conform de uitgangspunten in de parkeernota onze voorstellen hebben uitgewerkt. Maar dat
vergt dan wat nadere toelichting in de commissie over de details. Dat geldt ook voor de bezoekers-
passen, want juist vorig jaar zijn wij begonnen om die te verbeteren en uit te breiden. Dat kan ook in
het kader van de fiscalisering van het parkeervergunningsysteem. Dan is het ook mogelijk om die
bezoekerspassen efficiënter en goedkoper in te zetten. Dus dat is uitdrukkelijk onze wens en wij willen
de commissie graag nader informeren hoe het tijdpad daarvan loopt. Want ook wij zijn van mening dat
de uitbreiding van de venstertijden er niet toe moet leiden dat gasten van de bewoners onnodig de
dupe daarvan worden. Dat is ook nooit de bedoeling geweest. Dus daar komt flankerend beleid voor.
De heer ARBOUW
Voorzitter, ter interruptie, als dat mag. Vertaal ik uw woorden nu goed dat u zegt: het voorstel van het
college over de verruiming van de venstertijden doen we nu even niet, en we gaan eerst in de com
missie met elkaar over de nadere detaillering spreken?