2 NOVEMBER 2006 472 De heer ARBOUW Ja. Over amendement 3, de economische impulsnota, zou ik nog even kort iets willen zeggen. Wij hebben er in de fractie goed over gesproken en wij zijn bereid om het besluit in amendement 3 in die zin aan te passen dat wij meegaan in de lijn die de PvdA en het CDA voorstellen, namelijk om voor 2007 200 duizend euro te reserveren, waarvan 1 ton structureel voor de periode van vier jaar, dus 2007-2010, en incidenteel 100 duizend euro voor 2007, en dan uiteraard daarna, zoals ook in de zin snede van het CDA staat, dat nog even nader te bespreken in de commissie. Tot zover, voorzitter. De VOORZITTER Zijn er nog vragen voor de heer Arbouw? Het woord is aan de heer Haarhuis, dan de heer Boer en dan de heer Akinci. Mijnheer Haarhuis. De heer HAARHUIS De opmerking over de dorps- en wijkraden had in mijn ogen meer betrekking op het feit dat de dorpen en wijken niet uitgesloten zijn van participatie in de WMO. Uiteraard niet, want het betreft ook dorpen en wijken. Derhalve zijn de dorps- en wijkraden, mits de plannen die ingediend worden, passen bin nen de stramienen die we daarvoor met elkaar hebben vastgesteld, ook welkom om goede projecten in te dienen die de samenhang in gebieden versterken. Dat is volgens mij de teneur van de opmerking geweest. De heer ARBOUW Die snap ik ook wel, mijnheer Haarhuis, maar ik verplaatste me in de wijk- en dorpsraden, wat altijd verstandig is om te doen. Als ik zelf in zo'n dorps- of wijkraad zou zitten, en ik had al een heleboel behoeftes neergelegd bij de gemeenteraad en het college, en ik kreeg dan te horen: ja, dat doen we dus niet, u kunt nog wel in aanmerking komen voor een bonus, maar dan moet u even een sociale activiteit verzinnen die daarin past. Dat heb ik proberen te illustreren met mijn vergelijking met die sportsubsidies. Dus ik snap uw punt wel. Ze zijn niet uitgesloten, maar ik denk dat de behoeften van die wijk- en dorpsraden op een ander niveau liggen. De heer HAARHUIS Dat kan. Dan zullen ze wellicht voor hun gebieden geen activiteiten indienen. Het is natuurlijk ook niet zo dat we met dat fonds activiteiten willen gaan ontplooien waarvan we zeggen: het past er nét in, randje, kom op, vooruit maar. Ik denk dat ook degenen die plannen indienen zorgvuldig moeten zijn in het aangeven van wat ze ermee beogen. Wat men indient, moet ook een maatschappelijk resultaat hebben. Dus het is niet zomaar een fondsje van: doe maar wat en kijk maar of je nog een randje vindt. Dat doet tekort aan de doelstellingen die we met dit fonds beogen, denk ik. De VOORZITTER Akkoord. Ik geef het woord aan de heer Boer. De heer BOER Hierbij aansluitend, zou ik tegen de PvdA willen zeggen dat daarmee wel alle buurthuizen naar de knoppen zijn gegaan, maar dat is iets anders. Voor de heer Arbouw heb ik toch heel duidelijk een vraag over wat de heer Oomen zei, namelijk dat het uw schuld is dat die visie niet in de raad is geko men, omdat u dat tegengehouden heeft. De heer ARBOUW Neen, mijnheer Oomen zei: het was verkiezingstijd en in die tijd wilde ik dus niet meer akkoord gaan met die zeer goede ontwikkelingsvisie die samen met de stad is uitgedebatteerd. Dat zegt hij. De VOORZITTER Dan denk ik dat De heer BOER Wilt u dat nog herhalen? Ik bedoel, wat u zegt, dat gewoon door de verkiezingen deze visie niet is uitgebracht. De heer ARBOUW Wat ik aangeef, is dat het laatste stukje van het ontwikkelen van die ontwikkelingsvisie en het debat met de stad inderdaad in de verkiezingstijd viel, en toen heeft ook de heer Oomen gezegd het resul-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 56