2 NOVEMBER 2006 473 taat over de verkiezingen heen te willen tillen. Dan is het dus geen formeel besluit. Dat is juist. Het zou logisch zijn als het nieuwe college die zaak dan oppakt en zegt: wat doen we ermee, in plaats van er voorlopig even niet aan te komen en pas na zeven maanden het debat te hebben over: wat gaan we er nou precies mee doen en gaan we ermee naar de raad toe of niet? De VOORZITTER Het woord is aan de heer Akinci. De heer AKINCI Voorzitter, het ging me net op het eind van het betoog van de heer Arbouw even een beetje te snel. Hij zei bereid te zijn het dictum van zijn eigen amendement aan te passen. Ik ga er even van uit dat hij dat bij dezen gedaan heeft De heer ARBOUW Ten aanzien van de economische impulsnota. De heer AKINCI Ja, precies. U bent niet alleen ertoe bereid, u doet het ook. Dan weten we waarover we straks stem men. Wat me alleen niet zo duidelijk is, is waar dat amendement zich dan nog daadwerkelijk van on derscheidt van het amendement dat door PvdA, CDA, Breda '97, GroenLinks en Leefbaar is inge diend, omdat we het dan namelijk volgens mij over precies dezelfde zaken hebben. Dan blijft het mij om het even of het uw versie of die andere versie wordt, maar waar zit het verschil nu nog in? De heer ARBOUW Het verschil is dat wij bij de kadernota als eerste deze motie hebben ingediend en ik vind het heel erg belangrijk dat we als raad een breed draagvlak hebben met één tekst, met één keuze, waarin we als raad tegen het college zeggen: dit is de lijn die we willen inzetten. En daartoe ben ik dus bereid om mijn amendement aan te passen, zodat het ook een breed draagvlak kan krijgen in de raad. De VOORZITTER Andere leden nog? Dan dank ik de heer Arbouw en is het woord aan de fractievoorzitter van de SP. Ga uw gang, mijnheer Vergroesen. De heer VERGROESEN Dank u, voorzitter. In de eerste termijn is gesproken over de woonvisie. Ik zou het een beetje per on derdeel willen clusteren voor zover dat lukt. Welnu, die woonvisie is een vervolg op een nota, en die is ook weer een vervolg op een nota, en zo kan ik nog ongeveer een jaar of acht, negen doorgaan. Er is in die periode een stroom van nota's over woningbouw verschenen. De SP heeft jaren geleden al gezegd: in nota's kun je niet wonen, wanneer gaan we bouwen? We zijn niet tegen de woonvisie. We zeggen wel: wanneer gaan we aan het werk in plaats van aan de papieren? Intussen hebben we al 21 duizend woningzoekenden in Breda, waarvan 9 duizend actief. Indrukwekkende cijfers, ware het niet dat achter elk probleemgeval ook een probleemverhaal zit. Ik wil daar niet lichtzinnig over praten. Ik denk dat die mensen echt omhoog zitten en dat we er echt wat aan moeten doen. De SP heeft al over een reeks van jaren gehamerd op de betaalbare woningbouw. Mijn collega-raadslid, de heer Gouka, heeft al eens vaker de Bredestraat ter sprake gebracht. Tot mijn tot wel behoorlijke verbazing hoor ik nu het CDA er ook even over praten. Ik mag wel zeggen: luid en duidelijk. Nou weet ik dat het ver stand met de jaren komt, dus ik wacht nog een aantal jaren en dan hoop ik u te mogen verwelkomen als lid van de SP. Maar als we morgen beginnen te praten over boven de Bredestraat, dan weten we ook dat het vier tot vijfjaar duurt voordat de eerste woning is opgeleverd. Wat dat betreft, vind ik het verhaal helemaal nog niet zo positief, want het lost nu niets op. Maar goed, u heeft er de krant mee gehaald, u heeft er de lokale televisie mee gehaald. Maar het is geen snelle oplossing, want dan zou den we eigenlijk nu al in Prinsenbeek-West moeten gaan kijken voor de plannen die we in 2015 tot 2020 hebben. De heer LIPS Maar, mijnheer Vergroesen, regeren is vooruitzien. Dat vindt u toch ook? De heer VERGROESEN Wij vragen ons nog steeds af, maar dat hopen we dus straks te horen in de woonvisie, wanneer er nou eens een bouwplan komt met boven de dertig procent aan betaalbare woningen. Dan de econo-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 57