14 DECEMBER 2006
528
De heer AUGENBROE
Voorzitter, het is als CDA-fractie erg moeilijk om na het PvdA-elftal te komen als je nog maar een acht
tal bent. Maar wij hebben gezien dat NAC in ieder geval met acht spelers toch nog elf mensen aan
kan. Daar gaan we van uit. Ze waren met z'n tienen, maar er konden er nog twee af, dachten we. Dus
laten we het daar gewoon bij houden.
De heer AKINCI
Bij interruptie, mijnheer Augenbroe. Als de fractie van GroenLinks zich nou bij u aansluit, dan zijn we
met z'n elven, dus dan kunnen we
De heer AUGENBROE
Dat laat ik dan aan het landelijk beleid over, met uw goedvinden. Wij hebben hier als CDA de goede
afspraak dat wij ons zo weinig mogelijk zullen inlaten met de landelijke politiek. Eigenlijk heeft me
vrouw Haagh al heel wat gras voor mijn voeten weggemaaid met de stelling die zij ingenomen heeft
over de positie van NAC in de stad. Wij zijn blij dat veel mensen vanuit de politiek afgelopen week
hebben kunnen zien dat NAC een netwerkplaats is voor West-Brabant. Dat mag best een keer gezegd
worden, denk ik. Ik moet nu oppassen dat ik direct niet word afgehamerd, want dit is niet het onder
werp dat nu op tafel ligt, maar ik wilde het toch even zeggen. Op tafel ligt eigenlijk heel formeel een
nota die de inspraak in kan. Op het eerste gezicht is dat altijd: go ahead, mensen, kom met reacties
terug, en laat gaan. Maar in de commissie is gebleken dat er op één deelpunt, en dat was toen met
name de detailhandelsnota, een angel zat. Het CDA heeft gemeend hierop snel te moeten reageren
en wilde vóór deze vergadering helderheid krijgen over hoe we nu met de detailhandel bij NAC om
gaan, niet alleen bij NAC maar ook in bredere zin. Wij hebben die gekregen en wij zijn het college zeer
erkentelijk daarvoor. Wij zijn zeer content met de antwoorden en kunnen daarom goed leven met alle
effecten die er zijn. Laten we dan hopen dat de elftallen die hier in deze zaal zitten elkaar kunnen vin
den en NAC gewoon op weg helpen zoals ook het bedrijfsleven NAC van A naar B brengt.
De VOORZITTER
Dank u zeer. De heer Arbouw namens de fractie van de WD.
De heer ARBOUW
Mijnheer de voorzitter, het is jammer dat de heer Augenbroe onmiddellijk na zijn inbreng wegrent,
want ik moet zeggen dat ik even van mijn a propos was. Het antwoord van de heer Augenbroe op het
vriendelijk verzoek van de heer Akinci begrijp ik niet. Ik bedoel, ik dacht toch dat het CDA en Groen
Links hier in Breda samen in een college zaten en dat ze tenminste toch met zijn elven wel op het veld
durven te staan, maar kennelijk zit daar toch nog iets wat niet helemaal goed is. Mijnheer Akinci, mis
schien dat u daarop kunt antwoorden.
De heer AKINCI
Misschien omdat we linksbuiten - in dit geval eigenlijk linksbinnen - zijn, maar dat is met zijn drieën
ook weer lastig als je wilt voetballen.
De heer ARBOUW
Goed, dat even en passant. Voorzitter, we hebben het vanavond natuurlijk alleen maar over de start
notitie van de MER. Daarom wil ik slechts een aantal punten aanstippen die voor de WD in dit dossier
in ieder geval van belang zijn. Als aftrap wil ik aangeven dat NAC natuurlijk zeer belangrijk is voor de
stad, voor Breda, voor haar inwoners en voor de supporters. Maar er zijn altijd grenzen. We moeten
het met elkaar erover hebben hoever je als overheid nou gaat met het steunen en/of faciliteren van
een betaaldvoetbalclub. In elke stad waar een betaaldvoetbalclub is, vind je deze discussie terug.
Voor een deel hebben we er in de commissie best lang bij stilgestaan. Er zijn ontzettend veel vragen
gesteld. Het college was die avond helaas niet in staat om op al die vragen antwoord te geven. Geluk
kig heb ik nog deze week per brief een zeer uitgebreid antwoord van het college kunnen ontvangen,
waardoor ik ook mijn inbreng vanavond kan beperken, want het was een goed antwoord. De eerste
vraag die ik gesteld heb, ging over hoe het nou precies zit met de Europese regelgeving, niet alleen
waar het de aanbesteding betreft, maar ook wat betreft de regelgeving voor de staatssteun. Daarop
hebben we een helder antwoord gekregen. Het college zegt heel duidelijk dat daarin nadrukkelijk is
opgenomen dat de gemeente gehouden is aan de Europese regelgeving voor wat betreft alle vervolg
stappen, en dat bij de initiatiefnemers de primaire verplichting ligt om er ook voor te zorgen dat het
binnen nationale en internationale regelgeving past. Het tweede punt, en daar is de heer Augenbroe
ook op ingegaan, is voor ons ook een ontzettend belangrijk punt. De verhouding en de kwantiteit de-